Maar, en hier schuilt het drama der
jaartallen, eenmaal sprookjes schrijvend en succes genietend, heeft hij zich in
deze lichte verbeeldingswereld zodanig ingeleefd, zich zodanig laten ingezogen
worden met geheel zijn in de grond somber zelf, dat hij ten slotte, evenals
Paljas uit de opera, toneel niet meer onderscheiden kon van werkelijkheid.
Vergelijk eens ‘De prinses op de erwt’ en ‘De ondeugende jongen’, beide uit het
eerste bundeltje, dus van zijn dertigste jaar, speels en vlot en raak, echt
sprookjes, de fantasie duidelijk als fantasie, maar tevens reeds vol van die
warme, een weinig weemoedige, huiselijkheid, zo kenmerkend voor Andersen, welke
in de loop van het leven steeds duidelijker op de voorgrond zal treden en ten
slotte de fantasie geheel gaat opeisen, - vergelijk deze beide sprookjes eens
met het bittere zelfportret dat ‘De windmolen’ heet, van zijn zestigste jaar,
niets dan een wrange monoloog, die de schrijver in de gestalte van de zwoegende
molen uitspreekt, of met de diep-miskende figuur van de tuinman Larsen, uit ‘De
tuinman en zijn heer’, toen hij de zeventig naderde. Andersen ging hoe langer
hoe eenvoudiger de dingen zien, een landweg, een inktpot, een peer; dat wil
zeggen, hij had hoe langer hoe minder fantasie nodig om deze dingen te doen
spreken, want zij spraken niet meer voor zichzelf, zij spraken voor een
schrijver die niet meer rechtstreeks spreken kon. Zijn liefde voor eenvoud werd
een tegemoetkoming aan een door de verbeelding belemmerde behoefte om zijn
eigen stem te horen.
Beschouw ‘De schaduw’ en ‘De nachtegaal’ als typerend voor het midden
zijns levens; beschouw ze als hekelingen van de publieke bewondering voor het
afgetrokkene en het kunstmatige, helaas onvermijdelijke elementen, in een
kunstwerk; beschouw dit als het grootste onrecht dat de ziel van een kunstenaar
kan worden aangedaan; herlees ‘Het lelijke jonge eendje’, dat zo graag een eend
wou zijn, maar verstoten werd omdat de eenden zoveel beter zagen dan hij dat
het een zwaan was, - en gij hebt een indruk, hoe sprakeloos deze man zich heeft
voelen worden, naarmate elk ding, waar zijn schaduw