Dit sluit echter in - en hier begint, als men zo zeggen mag, Rabelais'
evangelie - dat uw natuur reeds al datgene bevat, wat de moralist met zijn wil
en de wijsgeer met zijn bespiegelingen naar zich toe moet trekken. Dat het
vlees de steen der wijzen is. Dat reuzen van ingeboren goedgeaardheid, als
Gargantua en Pantagruel, zonder schade te lijden aan geest of ziel, de
hulpbruggetjes van ethiek en metafysica kunnen veronachtzamen voor de grote
polsstok, die de Schepper ons allen heeft meegegeven. De goedgeaardheid is een
voorwaarde, maar dan bungelt ook het gehele leven, de avonturen, de mensen, de
sprookjes, de vindingen van vernuft en gevoel, als speelgoed aan uw gordel.
Rabelais was een realist. Geen centimeter-realist, als een zeker soort
romanschrijvers, die stapje voor stapje het leven op de voet volgen, maar een
zevenmijls-realist, die de werkelijkheid heus niet liefhad of schoon vond en
die niet stamelde dat het leven ‘zwaar maar kostelijk’ is. Neen, zijn liefde
gold de letteren, met al de hartstocht en onverzadigbaarheid van een humanist.
Wat hij voor de werkelijkheid voelde was veeleer een geloof. Hij geloofde vurig
in het bestaansrecht van het bestaande, in de geheiligdheid van het gewone. Het
leven zelf was een voorbeschikking. Wat leefde was goed, wat goed was leefde.
Het kwade was niets dan een onwerkelijke schim, een ‘Anti-physie’, die reeds
voor één druppel bloed bezweek.
Hij leefde in een tijd van stilstand en krachtverzameling. De Paus was
besluiteloos, de koning van Frankrijk was besluiteloos, Luther was zijn
hoogtepunt voorbij en de Contrareformatie werd aarzelend ingezet. Calvijn
publiceerde zijn Institutiones ongeveer in hetzelfde jaar als Rabelais zijn
Eerste boek van Pantagruel. Zij waren, met Ignatius, de enige mensen die
althans wisten dat zij zelf iets wilden.
Aan de lectuur van Rabelais komt zeer ten goede, wanneer men de vijf
boeken niet achtereenvolgens doorleest. Het éne boek Gargantua en de vier
boeken Pantagruel zijn vijf afzonderlijke werken, door de schrijver bijna alle
met grote tussen-