Het komt, wanneer mijn dagelijkse gedachten tot gids mogen zijn voor een
toekomstig beter uitgerust denker, - het komt in hoofdzaak misschien hierop
neer, dat zekere bovenmenselijke, zich in de ruimte van hemel en noodlot
verliezende onzekerheden, die aan de poëzie en aan de gedachte van vroeger een
grootsheid verleenden van klank in de verte, storm achter 't toneel,
heldenspraak, hebben opgehouden het geestelijk leven te verontrusten. Al hebben
Freud, sportleven, vrijer sexueel verkeer, hygiëne en hetgeen in de ogen van
Europa in Rusland en Italië nog onbegrepen bezig is zich te voltrekken,
wellicht nog geen voor allen zichtbare zekerheid gebracht, reeds het verdwijnen
der grote onzekerheden is een aanwijzing in welke richting men zoeken moet.
Daarom lijkt mij verwarrend, een mening onlangs door
Anthonie Donker in zijn proefschrift over de
beweging van Tachtig verdedigd, deze beweging te beschouwen als een nabloei van
de Europese romantiek. Neen, met het realistisch werkelijkheidsbeschrijven dat
zij bracht en met de bloedwarme lyriek die haar eigen is, ligt haar betekenis
en kenmerk in het instellen van geestelijke belangstelling in de mens als
natuurverschijnsel, zonder dat dit woord natuur een romantische bijgedachte
oproept. Dit koele, dadelijke zien van een beeld en ondergaan ener sensatie
heeft Tachtig ons gebracht, in een praktijk die misschien van de latere
afwijkt, maar waarvan in de grond alle jongere schrijvers nog uitgaan.
Ditzelfde bedoelde, als men zijn brieven leest, Keats waarschijnlijk, toen hij
waarheid schoonheid noemde, en schoonheid waarheid. En we kunnen dit allemaal
nog van Shakespeare leren, die het klaarspeelde, de diepste dingen in het
menselijk hart tot waarheid te maken, zonder een beroep te doen op welke hogere
machtsingrijping ook van boven of onder de mens. Want dit alles, gaan we
zeggen, is juist de mens, met zijn herinnering en zijn voorgevoel, door dingen
van lang voor zijn geboorte en lang na zijn dood bepaald. Het diepste geheim
der schepping, zou men het Oude Testament kunnen nazeggen, is in het bloed. Van
al het andere zijn we zeker. En men kan de machtige uit-