vertaald moeten verschijnen, en dan hadden de wereld en
wij eerst recht gezien wat zij waard waren zonder het element specifieke
Nederlandse woordkunst.
Van Wessem immers, in zijn inleiding, betoogt
niet anders, dan dat het ‘moderne’ dezer verhalen hierin bestaat, dat zij
creatief zijn zonder woordkunst. Het was dus, volgens zijn zienswijze, niet
onmogelijk geweest hiermede Europa te tonen, hoe modern Holland leeft en
denkt.
Wat zou Europa verbaasd geweest zijn en ontgoocheld! Begrijpen dan die
Hollanders hun eigen charme niet, had het uitgeroepen. Zijn zich die
Waterlanders, die vreemde eenden in de bijt, dan niet bewust, dat hun waarde
schuilt in de zwijgende volharding, waarmede zij hun hoekje drooggelegd
weiland, volgens een beproefd systeem van intense ontginning tien maal
vruchtbaarder maken dan landen twintig maal zo groot? Begrijpen zij de bekoring
niet, die ieder buitenlander ondergaat wanneer hij hun prentbriefkaarten met de
molens, de dijken en de klederdrachten ziet, dat zij, door eenvoudig te zijn
wat ze zijn, zonderlinger en aantrekkelijker blijven dan de binnenlanden van
het Hemels Rijk achter de Chinese Muur? Willen zij nu heus al dit aparte
afwerpen, en als boeien onwennig in burgerkleding, verhalen gaan verzinnen
volgens het recept van Amerikaanse film-scenario's of Duitse Neue Sachlichkeit,
waarin een haastigheid de onhandigheid moet achterhalen?
Gelukkig bespaarde de samensteller Europa deze teleurstelling en liet de
twintig Nederlandse verhalen in het Nederlands verschijnen. Hetgeen alleen
jammer is van de prachtige vertelling ‘Het landpad’ door
Aart van der Leeuw, waarmede men gerust, in
welke taal ook, voor de dag kan komen, en die de enige zou zijn, welke ik,
gesteld dat er eens werkelijk een staalboek van Nederlandse verhalen voor het
buitenland zou moeten samengesteld worden, uit deze verzameling zou
overdrukken, naast ‘De dood van mijn poes’, ‘De uitvreter’, ‘De vreemde plant’,
‘De klompjes’, en ‘Phil's eerste amoureus perikel’. De hier genoemde ouderwetse
vertellingen zijn heus heel wat vrijer van literatuurvergoding, dan de meeste
dezer in abrupt