triumfbogen en muurschilderingen meer geschikt zijn voor de vastlegging van
actuele, persoonlijke daden van de gevierde figuur, voor feiten vers in de
herinnering liggend maar waarvan de tijdgenoot meent dat zij historische
betekenis zullen krijgen, dan voor de verduidelijking van een reeds in het
volksbewustzijn opgenomen gestalte, sinds lang door de historie geheiligd en
door de tijd eerbiedig gehandhaafd. Hier is de ruimte van een opdracht aan een
dichter. Een volksfeest in de ware zin van het woord betekent voor hem wat voor
de schilder een kerkraam is, of een muur in een openbaar gebouw. Daarbij komt,
dat het ons land waarlijk niet elke eeuw tebeurt valt, een dichterlijk vermogen
rijk te zijn, om dergelijke opdrachten uit te voeren. Een Haags gezaghebber
echter had voor deze aangelegenheid toevallig niet ver behoeven te zoeken. De
dichter van ‘Middelburgs overgang’, een spel van precies het gezochte genre,
wandelt dagelijks van de Laan Copes naar het Plein. Eén toegestoken hand, en
wellicht had er op de halve maan voor het Huis ten Bosch, of op de zilveren
spiegel van de Vijverberg, een herdenking plaatsgegrepen, die niet met de
lampjes der illuminatie was uitgedoofd.
Boutens' lyrisch en mijmerend gedicht bij de
vijftigste geboortedag der Koningin mist thans de toegankelijkheid voor het
ongeoefend oor, die zijn ‘O Walcheren, zee-omgorde tuin’, uit Middelburgs
overgang, en zijn ‘Nieuw Geuzenlied’, naar aanleiding der Antwerpse
kanaalkwestie, kenmerkte. Toch behoort dit soort bewogen gelegenheids-poëzie
door haar ruwe grootheid tot des dichters beste produktie in de laatste
jaren.
De ‘Morgengedachten’ vangen aan met een overpeinzing over het Hollandse
volkskarakter, en hoe uit ruimte-zucht en eeuwigheidsdroom, tijdens de
wereldoorlog binnen de grenzen van het land ‘thuisgebannen’
Niets dan de pit en kern der teêrheid
overschoot.
Deze ‘andere en stillere’ Hollander keert tot zichzelve in ‘op den
schoonsten dag van den vervolden zomer’. Volgt een be-