vóór
laast gij de verrukte jubelzang over ‘De Mis van Diepenbrock’, en daar vlak
achter ‘De uitvaart van Diepenbrock’ met een prachtige evocatie van
Diepenbrocks kamer aan de rand van de stad,
met het ‘wijkende’ van de meester tegenover stadsuitbreidingen en moderne
muziekrichtingen, en met de zucht, bij het zien van Diepenbrocks
dirigeerstokken, waarop deze de schaarse data zijner uitvoeringen geschreven
had; ‘ja, veel onvervulde verlangens laat hij achter.’
En daar is, ander voorbeeld, zijn afrekening met Stravinsky, wie hij in
de laatste werken intellectuele luiheid en lauwheid verwijt,
karakterloos-modern tegenover de zeldzame energie van de aanvang. Maar sla
terug en ge vindt een kenschetsing van de boer-componist, de Oostenrijker
Bruckner ‘de eenige, na Beethoven, die onbeschrijflijke dingen gecomponeerd
heeft’, een kenschetsing als een met oer-woede ontworpen borstbeeld, in welks
leem men de duimlengte en de vingerindruk van de boetseerder wel moet
herkennen.
Sla terug, via ‘De dubbele Bach’, ‘Harmonie-Contrapunt’ naar het deze
bundel inleidend artikel ‘Buiten de warreling’. Ge leest daar naar aanleiding
van Mengelberg: ‘Naast al zijne fouten of bedenkelijke hoedanigheden beschikt
een Mengelberg over zijn onweerstaanbaren magnetischen stroom van muziek,
waartegen ik het altijd zal moeten afleggen. Ik zelf heb nooit zijn consequente
tegenstander kunnen blijven... Het is zonder twijfel jammer, dat ik Mengelberg
niet heb kunnen bewegen tot mijne zienswijze, die werkelijk van een hoogere
gradatie is dan de zijne. Ik kan mij niet voorstellen, dat eene in wezen zoo
uitnemende natuur als de zijne, zich op den duur bevredigd zal voelen met eene
muziek-beoefening, zooals zij zich in den loop der jaren gesolidifieerd heeft
-’
En lees daarop het slot van de Bruckner-studie en ge hebt, als ge
verband durft leggen tussen dit en de persoonlijke roep naar Mengelberg, een
beeld van wat ik een interieur drama noemde:
‘Hanslick was Bruckner's verbeten en lang niet nobele aartsvijand. Hij
heeft den meester der negen symphonieën, welke...