bij het einde zijt, behoudt ge
wellicht niets onder uw ogen dan een onzekere weelde van bewegende
voorstellingen, die eindeloos door elkander schuiven en elkaar teder
overstelpen. Ge ziet rozen, ogen, een bed; een meisje, denkt ge, is gestorven,
men heeft rozen om haar hoofd heen op het kussen gelegd; neen, dit is allang
voorbij; dit is een droom die wij vannacht gezien hebben; toen wij ontwaakten,
was het visioen vervlogen, het lied voorbij, en de rozen, waarvan wij droomden,
waren de rozen langs ons open raam, en het lied was de nachtelijke regen, en de
morgenwind stuift dit alles voor zich heen en laat ons achter met een bijna als
aanwezigheid gevoeld gemis, de droefenis. Maar er is een wrede zoetheid in deze
teleurstelling; zij verzekert, een ondeelbaar moment, een innerlijke
overtuiging, met argumenten die voor dit moment en voor het hart volstaan. Wij
hadden gelijk, nogmaals van de rozen om het meisje te dromen, want zij trilden
immers nog om ons venster heen toen wij wakker werden; wij hadden gelijk,
nogmaals haar gelaat te zien, want even zwijgend en bleek was het morgenlicht;
haar ogen, die de nacht heeft bemind, zijn met het duister medegevlucht toen de
morgen daagde, zorgeloos als zij altijd waren, maar de droefenis die wij,
gedurende het moment van ontwaken, naast ons op het ledige bed zagen
uitgestrekt, geeft een gevoelig bewijs, dat de herinnering, en de droom, en
wij, gelijk hebben tegenover de dag, en het raam, en de kille wind.
Maar kent men dit gedicht eenmaal van buiten, en zegt men het,
bijvoorbeeld gedurende een voettocht, voor zichzelf enige malen op, dan is het
wonderlijke, dat men niet alleen de wendingen en broze verglippingen blijft
nabeleven, maar dat men het als het ware langzamerhand gaat nadichten. De
warmte van het organisme der woorden deelt zich aan onze inwendige stem mede,
smelt haar telkens weer, en het is opmerkelijk, hoe lang deze verzen, hoe
dikwijls ook herhaald, iets van een improvisatie behouden. Bij iedere
herzegging dichten we de vibrerende regels opnieuw. We gaan ons rekenschap
geven; en