waarmee
Shelley uren-lang, in de Dom te Milaan, met het open boek op zijn knieën,
achter het altaar bleef.
De grote fascinatie die van Dante uitgaat is onweerstaanbaar, en dat
grote Engelse dichters geslachten en geslachten lang zich daar niet aan
onttrokken hebben, - Dr. Renzulli heeft het met veel letterkundig inzicht en
met de vinger telkens bij de woorden voortreffelijk aangeduid, maar er is een
schakel van verklaringen van het een zowel als van het ander, die helaas in
zijn boek ontbreekt, al lezen we het telkens tussen de regels door. Iedere eeuw
heeft iets anders uit de onuitputtelijke Commedia, uit de Vita nuova,
opgedolven en daarmee kan een kenmerk van zulk een eeuw misschien aangeduid
worden. ‘Wat zal Dantes invloed in de toekomst zijn?’ - was een interessanter
laatste hoofdstuk van dit boek geweest dan ‘Dante in America’.
Merkwaardig is hoe onnaspeurlijk, in geen enkele regel of periode na te
wijzen, Dantes invloed (of liever zijn afwezigheid van invloed) op Shakespeare
bleef, die toch een groot deel zijner stukken in Italië laat spelen, in Romeo
en Juliet een thema aanroerde dat hem nabij kwam en elders, in Macbeth, in
Othello, enz. figuren zien laat, even demonisch bezeten als het volk van de
Inferno. Een zelfde vreemde afwezigheid is ook in Goethe wel na te gaan, meen
ik, en ik herinner me uit Eckermann, dat de kolos van Weimar de verskunst van
Dante gul prijst en boven de zijne stelde, maar hem nahield geen lichttheorie
ontworpen te hebben.
Dante echter, zou men kunnen zeggen, ontwierp een licht-praktijk en liet op wonderbaarlijke wijze ons gehele leven
opnemen in de wetten van straalbreking daarvan. En hij verhief daarmede niet
alleen het Toscaanse dialect tot een taal, maar het taalvermogen tot een direct
werktuig van goddelijke ontroeringen, als de zuiverste functie in de mens,
waarmede hij het bovenzintuigelijke benaderen en uitdrukken kan.
Ik ben Dr. Renzulli oprecht dankbaar, zelfs voor de letterkundige omweg,
waarmede hij de werking daarvan op een zo