om de Aristotelische
eenheden van tijd, plaats en handeling te bewaren. Maar dit neemt niet weg, dat
zowel koor als bodenverhaal in hun begrip van drama opgenomen waren, en dat ze
het waarschijnlijk juist daarom tot uitbeelding van bijbelse gegevens in staat
achtten. Merkwaardig is ook dat Racine in zijn ‘Esther’ voor het eerst koren
schreef, en terstond als een meester. Waardoor had hij in zijn vroegere
Romeinse tragedies daartoe geen behoefte gevoeld?
Wat nu het onderwerp ‘Saul’ betreft dat wederom een schrijver
aangedurfd heeft (na
Querido en
André Gide, die er beiden een zwakke plek
van maakten in hun oeuvre), daarin kan het koor, als de ‘stem Gods’, vervangen
worden door de profeet Samuel, die immers telkens, ook in het Bijbel-verhaal,
als de vermanende gezant van Jehova, Saul tegemoet treedt. Althans, ik wil
aannemen, dat zulks Kalma's bedoeling was, toen hij zijn stof tot een drama
schikte, en met de ‘vernieuwing van het koninkrijk’ te Giljal aanving, om met
de ‘waarzegster te Endor’ te eindigen.
Samuel echter is geen koor, hij is een mens, hij is een Profeet en een
Richter. Juist het Joodse idee van het reële noodlot, als Jehova's wil die
wreekt ‘tot in het derde en vierde geslacht’, gaat door de hypothese van zulk
een Übermensch verloren. Samuel, als knaap bij Eli, was meer dan diens zonen,
en zo werd Saul koning toen Samuels zonen onwaardig bleken. En David kwam op de
plaats van Sauls nageslacht, maar hem werd in zijn zonen daarvoor ‘vergolden’.
En steeds is het een tedere en jeugdige jongen, die in beschroomde argeloosheid
uit het landelijk leven te voorschijn treedt, met een stille, ingetogen
heldhaftigheid, en die met de opperste zalving tevens de vloek overneemt. De
Saul die op last van zijn vader de ezelinnen zoekt, die Samuel ontmoet en bij
hem eet en de nacht lang met hem ‘op het dak spreekt’, de Saul wie ‘God het
hart nog niet in een ander veranderd had’, kan in een dramatische conceptie van
deze figuur niet gemist worden. Sauls herinneringen aan die tijd dragen bij tot
zijn melancholie als David op de harp speelt,