digd te hebben, en dit belang
wordt ten opzichte van diegenen die zulks het zuiverst deden in het oordeel van
het volgend geslacht van werkelijk letterkundige betekenis. Ja, ik geloof dat
voor iemand die de stromingen en gevoelswendingen van literaire perioden wil
nagaan, de kleine dichters belangrijker zijn dan de grote, die door hun te-veel
een tijdperk doen overschatten of onrechtvaardig in de schaduw stellen.
Twee zulke zuivere weergevers van de atmosfeer van 1910-1916 waren
ongetwijfeld
Van 't Lindenhout en
Danser. Van deze sfeer heeft
Coster gezegd, dat ze ‘verzadigd was van
bewondering’ voor
Boutens,
Leopold en
Henr. Roland Holst en dat er letterlijk geen
gedicht in die tijd ontstond, dat zich aan ‘dezen melodieuzen doem’ kon
onttrekken. Wanneer men voor Leopold en Henr. Roland Holst nu maar
Karel van de Woestijne en
Verwey leest, is dit zeer zeker juist.
Van Eycks ‘
Uitzichten’ b.v. staan sterk onder invloed van
Van de Woestijne, en een gehele schaar, die
toentertijd in De Beweging schreef, heeft veel aan Verwey te danken. Maar
buiten deze navolging der groten om, zijn er een paar jongeren geweest, - en in
ieder tijdperk zijn die aan te wijzen -, die niet zozeer in de schaduw der
reuzen, maar meer direct in de sfeer van hun tijd werkten en die dus, om zo te
zeggen en zonder ontlening, in zekere mate geheel zichzelf waren. En bij Van 't
Lindenhout en Danser, al schreven ze beiden in ‘
De Beweging’, en al is er bij Van 't Lindenhout veel dat
naar Van de Woestijne zweemt, valt nu juist heel sterk die door de tijdgeest
bepaalde en weer getemperde persoonlijkheid te bespeuren die ik hier
bedoel.
Wij lezen over Danser in het levensbericht, achter de verzen:
‘Hij leefde voor de litteratuur. En hij schreef om het stille genot
van te schrijven in een glashelder, statig Nederlandsch, zooals hem dit geleerd
werd door de klassieken, in het bijzonder door
P.C. Hooft naar wien zijn voorkeur ging. De
innige beslotenheid van zijn gemoedsleven deed hem
Gezelle hartelijk liefhebben. Onder zijn
oudere tijdgenooten boeide hem
Albert Verwey, om diens menschelijken ernst,
en een hooge opvatting van het dichterschap. Danser las veel, langzaam en goed.
Geen nuance in