alles weer te voorschijn, werd alles pas weer werkelijkheid, de
dieren, de vogels, het edele lichaam van de vrouw, het water en de bomen. Het
beeld steeg met het woord tegelijkertijd in het bewustzijn, daar was een soort
scheppingsvreugde in te bespeuren. Maar men schiep slechts naar de mate dat het
andere bleef opstijgen, men was afhankelijk van die ondoorgrondelijke
vruchtbaarheid, men was, als ik het zeggen durf, een passief schepper. Er bleef
immer iets van een vernietigd verstand in dit willoos noemen.
Ik vermoed dat gedichten als ‘De planten’, ‘Adam en de dieren’, ‘Eva en
de slang’, lang nadat de natuurlijkheid van hun dichterlijke houding al weer
opzettelijk opgeroepen kon worden, geschreven zijn. De beelden bewaren, soms in
verstarde grilligheid, een vlakke stilstand, ze zijn zelden energiek,
sprongklaar, gespannen van ingehouden kracht. Ze blijven illustratief, meer
voorafgegaan dan gevormd door de ontroering. Het ineenlopen der soms gevoelig
aangebrachte kleuren doet denken aan aquarellen. Ze zijn geschreven in
willekeurig maar onophoudelijk gekneusde alexandrijnen, met een slordigheid,
die een rijk gevoel maar ook een gaarne toegeven daaraan verraadt. Voor ons
lijkt dit een kabbeling, in hem moet een onstuimige vaart merkbaar geweest zijn
die hem schrijvende hield. Ja, het kan wel niet anders, of tegenover zulke
gedichten staat de lezer anders, dan de dichter zelf. Want de vorm, die beider
houding eender dwingt te zijn, ontbreekt.
Het merkwaardige dezer verzen blijft vooral, naar ik meen, hun
anterieure gevoelsstaat, die ik boven trachtte te omschrijven, en die
herhaaldelijk in gelukkige wendingen en tekenende details, ofschoon meer in het
picturale dan in 't poëtische, doorbreekt. Ik moet echter zo eerlijk zijn te
bekennen, dat zonder ‘In memoriam’ ik niet zoveel aandacht aan deze verzen zou
hebben gegeven en er waarschijnlijk overheen gelezen zou hebben. Zeker zou
echter de korte ‘Arabeske’ me in het oog gevallen zijn, een gedichtje, waarin
de natuur meer direct en niet via een imaginaire paradijs-staat gezien werd.
Het opent de bundel: