Carry van Bruggen
‘Het huisje aan
de sloot’
Carry van Bruggen, die wij reeds van zoveel
verschillende zijden leerden kennen, heeft hier eindelijk haar beste kant
getoond in een verzameling kleine novellen, die vroeger mijn maandelijks
genoegen in ‘Groot-Nederland’ uitmaakten.
Ze zijn, bij het overlezen, werkelijk subliem deze schetsjes uit het
kinderleven. De fijne humor, de weemoedige intimiteit, de schemerige sfeer van
half-begrepen gebeurtenissen en emoties.
De kinderen dartelen rond door de straatjes, door de slopjes, door de
saaie schoollokalen, door de alkoofjes en achterkamertjes, door de
avond-verlichte burgerwinkeltjes.
Hier en daar vangen ze een woord op, half verstaan, nauwelijks
begrepen - waaruit dan hun vage kinderbegrippen de meest fantastische
conclusies formuleren. Ze voelen als uit een verte de situaties, waarvan de
verhoudingen en afstanden voor hen onberekenbaar zijn.
Het duister gedoe van mensen vleugelt over hen heen, raakt even hun
roekeloze onschuld met zijn bedachtzame ernst, of breekt ongemerkt iets van hun
kindervertrouwen en kinderoprechtheid af.
Zij leren begrijpen, dat er een leven is anders en donkerder dan het
hunne met zijn kleine noden en kwaaltjes. - Ze leren dat er iets groots en
dreigends staat achter ieder leven. - Dat er dingen zijn die een mens
ongelukkig maken. - Ze leren de dood - schande - armoede - ongeloof. - Ze zien
dat er veel mensen anders doen dan ze spreken -; dat de een dit zegt en de
ander dat -; dat het beter is niet de waarheid te zeggen -; dat je nooit
helemaal weet wat iemand meent.
Maar al deze dingen, leren ze ongemerkt, evenals ook hun lichaampjes
ongemerkt groeien en langzaam vervormen en volwassen worden.
In de smalle straatjes hurken ze saam - steken de zwarte krul-