Augusta de Wit
‘De drie vrouwen in
het Heilige Woud’
Toen
Augusta de Wit indertijd met haar boekje: ‘Orpheus in de dessa’ voor de dag kwam, hadden we alle reden
te verwachten en aan te nemen, dat deze kleine, sublieme novelle de belofte in
zich droeg van belangrijk en zuiver literair werk voor de toekomst.
Maar ik geloof, dat die belofte niet is vervuld geworden. Is het, omdat
deze schrijfster, zoals meerdere kunstenaars van deze tijd, feitelijk gebleken
is een beter literator dan schrijver te zijn?
Of komt het, omdat misschien de grote figuren en gebeurtenissen van het
leven slechts te ver van haar verwijderd en in een dichte nevel, als vage
schimmen door hun schaduw vergroot, maar verdoezeld, aan haar zijn
voorbijgegaan?
Wij herinneren aan ‘De wake bij de brug’, waarvan de toon ons te gewichtig, te
plechtstatig, te veel belovend voorkwam, na de betrekkelijk onbelangrijk-lege
inhoud van het verhaal.
En hier staan wij voor een ander geval. ‘De drie vrouwen in het Heilige Woud’.
Het is de geschiedenis van twee jonge meisjes uit de kampong, die
sprekend op elkander gelijkende in jeugd en schoonheid, op dezelfde dag in het
huwelijk treden. Een jaar later sterft de ene, Inten, bij de geboorte van haar
zoon, terwijl de ander, Samirah, die geen kind heeft gekregen, uitgehoond en
veracht om haar onvruchtbaarheid, een vereenzaamd leven leidt.
De oude moeder van Inten, die haar kleinzoon groot brengt, heeft in een
droom een gezicht gehad, dat haar dochter herrij-