van grote betekenis geweest te zijn.
Enerzijds echter draagt hun werk meer een politiek dan een literair karakter,
anderzijds zetten zij een traditie van intellectuele anarchie voort, die
nergens ooit ontbroken heeft. De oorlog zal, evenals de Napoleontische
oorlogen, waarschijnlijk eerst een tiental jaren na zijn afloop een dieper
invloed gaan uitoefenen. Wij zullen in 1930 een nieuwe literatuur hebben.
Voorlopig is het grote belang van de oorlog gelegen in een versnelde
bewustwording van de vragen die ons reeds bezig hielden. Een crisis is merkbaar
ingetreden. Maar al zijn de problemen ons helder voor ogen gekomen, dit wil
geenszins zeggen dat haar oplossing gemakkelijk zijn zal.
Tegelijkertijd zijn mij twee Hollandse oorlogsromans in handen gekomen.
De twee schrijvers,
Van Bruggen en
Salomonson, vogels echter van geheel diverse
pluimage, hebben ieder op hun eigen wijze de oorlog als een donkere achtergrond
voor hun boeken aangewend. Het kan van belang zijn, contrasten te
vergelijken.
Het boek van Van Bruggen brengt ons in een gebombardeerd dorpje. Een
gedeelte der bevolking is in een onderaardse schuilplaats gevlucht. De meest
typische vertegenwoordigers van deze kleine maatschappij zijn aanwezig: een
priester, een schoolmeester, een veldwachter, een fabrikant, een burgemeester,
daaromheen een donker gewoel van arbeiders, vrouwen, kinderen. De
gemeenschappelijke nood, de angst, die hen tezamen dringt, het rantsoen dat
onder hen gelijkelijk wordt uitgedeeld, alles drukt hen in de bekrompen ruimte
nauwer bijéén. Ten slotte, als de uitgang door de instortende kerktoren
versperd wordt, als zij met elkaar voorgoed van de buitenlucht zijn afgesneden,
als binnen enkele uren een verstikking dreigt, dan is deze reddeloze menigte zo
hecht in een laatste strijd op leven en dood verenigd, dat alle individuele
verschillen die hen scheidden, wegvallen, dat zij aan elkander bekennen dat
deze individuele verschilpunten fout en zondig geweest zijn, dat zij bijna
juichend het plan maken om voor de enkele momenten die res-