De dagen spreken
(1946)–A.H. Nijhoff– Auteursrecht onbekend
[pagina 55]
| |
[pagina 56]
| |
Gij, en niet de wapenen der groote overwinnaars, hebt den vijand de uiteindelijke nederlaag toegebracht. Zonder uw aandeel in den strijd zou deze oorlog, als alle oorlogen, slechts een zinlooze vernieling zijn geweest. Wat er voor de toekomst uit deze wereldramp te winnen viel, werd door u gewonnen. Gij waart velen. Uw front was wijdvertakt. Door alle landen van Europa, door alle lagen der maatschappij vertakten zich zijn aderen. Alle leeftijden waren vertegenwoordigd in uw rangen. Alle godsdiensten, alle klassen en beroepen. Te zamen vormdet gij ‘het verzet’. Te zamen bevocht gij denzelfden vijand. Maar niet allen beoogdet gij dezelfde overwinning. Er waren er onder u die in opdracht van de uitgeweken regeeringen, het vaderland en de kroon verdedigden. Er waren er die, in contact met het overzeesche kapitaal, het groot-kapitaal verdedigden. Er waren er die hun sociale positie na den oorlog garant meenden te moeten stellen door hun naam te verbinden aan den illegalen strijd. Er waren er die het zwaard hadden omgegord als soldaten van de kerk. Er waren avonturiers onder u, collabora- | |
[pagina 57]
| |
[pagina 59]
| |
teurs die op beide paarden gokten, en velen die de gelegenheid hadden aangegrepen om los te breken uit hun eigen middelmatigheid en in het heroïsme van het dramatisch oogenblik hun dagdroom te verwezenlijken. En ten slotte waart gij er, oprechten en overtuigden, die noch een kerk, noch een sociale positie, noch de regeering of het kapitaal verdedigdet, maar in dezen strijd, als in iederen strijd, de zaak der menschheid diendet. Gij, oprechten en overtuigden, waart in dat wijdvertakte front de ziel waaruit het verzet zijn geestkracht putte. Gij waart het, die den vijand uitdreeft uit zijn schuilplaats, die hem benaamdet, die hem aan den schandpaal bondt, die hem van zijn kleeren en ordeteekenen ontdeedt en hem aan de wereld toondet in al de weerzinwekkendheid van zijn onzedelijke naaktheid. Gij zijt het, oprechten en overtuigden, die hem voor altijd gebrandmerkt hebt. Omdat gij uw geheele leven tegen het onrecht hadt gevochten waart gij voorbeschikt in dezen strijd het keurkorps te zijn. Want voor de eerste maal in de annalen van uw moeizame worsteling voor recht en vrijheid was het u gegeven den vijand met open vizier te bestrijden. Voor de eerste maal in | |
[pagina 60]
| |
het eeuwenoude tweegevecht tusschen recht en macht, deed zich de situatie voor dat de fronten van kapitaal en behoudendheid samenvielen met uw front, en dat uw strijdkreet ‘voor vrijheid, waarheid en recht’ de strijdkreet was die langs de geheele linie van dit heterogene front weerklonk. Vijf jaar lang hebt gij aldus den vijand openlijker dan ooit te voren met het woord en met de daad kunnen bevechten. Daar men u tijdelijk noodig had, hebt gij in die vijf jaar ongestraft zijn leugen kunnen ontmaskeren, de misdaad van zijn dwingelandij wereldkundig kunnen maken. Dank zij de noodzaak der omstandigheden heeft het geheele front van het verzet uw zaak gediend. Thans is die tijdelijke periode van hooggestemde eensgezindheid weer voorbij. De wapenen die de economische en militaire nederlaag van den vijand bewerkstelligden, hebben de eer der overwinning voor zich opgeeischt en kraaien luidkeels victorie. Regeering en kapitaal en kerk hebben zich haastig achter die wapenen teruggetrokken. Evenals vóór dezen oorlog, staat gij thans wéér alleen, gij, de steunpilaren van het geestelijk verzet. De gemeenschappelijke strijdkreet is vergeten. Het | |
[pagina 61]
| |
aaneengesloten front is weer uiteengevallen in meerdere kleine fronten waarvan de geschutten tegen u zijn opgesteld. Den vijand wordt reeds weer de hand gereikt. Al onze offers zouden tevergeefs gebracht zijn als gij er niet waart geweest, oprechten van het verzet, als uw dooden en uw belangelooze daden niet als een onaanrandbaar monument in het schootsveld van de geschutten lagen. Hun getuigenis kan niet meer ongedaan gemaakt. Want zij waren het die den vijand de uiteindelijke nederlaag hebben toegebracht, die zijn verwerpelijkheid ten hemel deden schreien, die hem als misdadiger voor de rechtbank van het menschelijk geweten voerden en de wereld dwongen het oordeel over hem uit te spreken. De wapenen hebben den concurrent verslagen, maar gij, oprechten en overtuigden van het verzet, gij versloegt den vijand. Nu reeds beijveren zich die wapenen om den verslagen concurrent als bondgenoot te winnen tegen den nieuwen concurrent. Maar het oordeel dat uitgesproken werd, is onherroepelijk. Terwijl de frontsoldaten worden gedemobiliseerd, de burgers zich weer aan hun arbeid begeven, en | |
[pagina 62]
| |
zeer velen die uw wapenbroeders waren in den illegalen strijd, zich teruggetrokken hebben uit uw gelederen om rang te nemen in de gelederen van het gezag, zijt gij gedwongen in de eerste linie stand te houden. Want voor u begint wellicht nu pas de werkelijke strijd. Zooals gij in de afgeloopen jaren een weg van waarheid, vrijheid en recht gebaand hebt dwars door de leugens en de concentratiekampen van den vijand, tracht zoo ook nu een weg te banen die, dwars door het woekergewas der huidige wantoestanden, rechtstreeks naar een betere toekomst voert.... |
|