uur lang op ons en omdat we te ver van het schip af raakten en er weinig kans leek de jonk te krijgen, zijn we, toen het dag werd, weer teruggegaan.
- Op 15 januari ging de stuurman met de sloep weer op een jonk af, die uit Taipong kwam; ze vielen deze heftig aan maar moesten hem laten gaan. Hadden drie gewonden, waaronder één dodelijk, want hij bleek door een giftig wapen getroffen.
- De 18e ben ik met de sloep op vijf jonken af gegaan; één nam de wijk en de andere vier sloten zich boord aan boord aaneen en verweerden zich met schilden, zwaarden, pijlen en licht geschut, want 't waren oorlogsjonken; daarom gingen we na een kleine schermutseling weer terug. De jonken achtervolgden ons. Onze bemanning, die dit zag gebeuren, was bang dat ze de sloep zouden aanvallen en maakte de twee achterstukken klaar om op ze te schieten, want ze waren dichtbij het schip; we waren er geen duizend passen vandaan. Wij gijden het zeil op en streken de fok en roeiden in de wind op.
Toen de bemanning van de jonken dit zag, lieten ze ons met rust. 's Avonds kwamen we weer aan boord en vertrokken nog dezelfde nacht; de wind was noordwestelijk.
- Op 19 januari waren we 's morgens ongeveer een mijl van het land af, of van de hoek van Taipong; hadden Pedro Branco zuidoost van ons op een mijl of vijf; welk eiland ligt op de hoogte van 22o20′ zeilden langs de kust. Die dag zetten we de bemanning op rantsoen: een kan water per dag. De 20e gingen we, omdat de wind weer in de verkeerde hoek zat, weer ten anker op een diepte van zeventien vadem, omtrent zes mijl van de kust van Kia-Tsjé, omdat we met zeilen niet verder kwamen. Hier brak onze ankertros; moesten daarom de zeilen weer bijzetten, maar gingen door slecht weer de volgende dag nogmaals voor anker, ongeveer acht mijl oostelijk van Taipong.
- De 22e januari stuurden we de sloep op verkenning uit, meer naar de kust toe, om te onderzoeken of daar geen betere ligplaats was; we zeilden op aanwijzing van de mannen in de sloep naar de wal toe tot op ongeveer een half kanonschot er vandaan, vonden daar een goede plek.
- Op 23 januari was de wind 's morgens nog steeds verkeerd, uit de noordoost; koud weer.
- Op de 24e stierf de man die drie dagen tevoren zo ernstig gewond was: Hendrik Bruys van Bremen.
- Op 25 januari kregen onze timmerlui de sloep grotendeels klaar.
- De 27e is onze koopman Nieuwenroode met de sloep en de boot naar de wal gevaren om te zien of we geen drinkwater konden krijgen, maar tevergeefs. Zagen een paar jonken op de rivier liggen waarop we 's middags een aanval met musketten uitvoerden, maar ze schoten met licht geschut terug en gingen onder zeil, zodat we zonder resultaat weer terug moesten.
- Op 28 januari nam onze stuurman een klein jonkje dat met gedroogde en gezouten vis was geladen, met acht Chinezen die hun verzet meteen staak-