Stuers nog een tweetal artikelen over Kartini in de Bijdragen, respectievelijk in deel 121, ‘Kartini: feiten en ficties’, blz. 233 e.v. (1965) en deel 124, ‘Een nationale heldin: Kartini’, blz. 386 e.v. (1968). In de handschriftencollectie van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde vindt men behalve verschillende brieven van Kartini, ook enkele recente van haar zuster Kardinah (in fotokopie) en nog allerlei documenten, knipsels, overdrukken enzovoorts. Van deze collectie werd gebruik gemaakt door Siti Soemandari Soeroto voor haar uitputtende biografie Kartini, sebuah biografi (1977), waar zij jaren aan gewerkt heeft. Een vertaling van Kartini's in het Nederlands geschreven brieven door Sulastin Sutrisno is gereed. - Over mr. C. Th. van Deventer bestaat het driedelige werk Leven en arbeid van Mr. C. Th van Deventer ‘beschreven door dr. H.T. Colenbrander en J.E. Stokvis’. Het eerste deel bevat de biografie met een publikatie van talrijke brieffragmenten; deel ii bevat een keuze uit de voornaamste artikelen die Van Deventer schreef; deel iii een keuze uit de kleinere artikelen. In het tweede deel vindt men ‘Een eereschuld’ van 1899; ‘Drie schrijvers over Indië’ van 1900; ‘Insulinde's toekomst’ van 1908 en het artikel over ‘Kartini’ van 1911. Over Van Deventer schreef ook nog W.A. van Goedoever (een bekend Indisch journalist): ‘Mr. C. Th. van Deventer, een late roeping’ in het tijdschrift Indonesië, jaargang x, nr. 6 (1956/1957). Dezelfde Van Goudoever schreef ook een biografie van mevrouw Van Deventer-Maas (die in 1942 stierf) onder de titel Onder de hoede van een naam (1957). - Henri Borel was een nogal omstreden figuur die kennelijk vele lieden irriteerde. F.P.H. Prick van Wely - dezelfde die het bekende boekje schreef Neerlands taal in het verre Oosten (1906) - vond Borel met zijn ‘serene ziel’ eenvoudig ‘weerzinwekkend’ (Weekblad voor Indië, 1905/1906, blz. 730). Ook Alexander Cohen die Borel eerst in Singapore en later in Sukabumi ontmoette, had een afkeer van de man en zijn stijl (‘gepommadeerde schrijverij’). Hij schreef over deze ontmoeting in Van anarchist tot monarchist, blz. 183 in de uitgave van de Stoa-reeks (1961). Borel schreef jarenlang de letterkundige kronieken in Het Vaderland (van 1916 af tot zijn dood toe in 1933). Men raadplege over hem de knipselverzameling van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum dat ook vrij veel brieven van en aan hem bezit. - Over Augusta de Wit schreef M.H. van Campen een uitvoerig artikel in De Gids van 1915, deel ii,