Stamboelstukken en een aantal advertenties die de sfeer aanduiden. De inhoud van Djula djuli bintang tiga vinden we bij Manusama en in het kerstnummer van Tong Tong, 1967, blz. 9, in een bijdrage van W.F.W. Schardijn, die overigens nogal opzichtig op Manusama teruggaat. Over Auguste Mahieu die de Stamboel in het leven riep schreef Otto Knaap een artikel in het Algemeen Handelsblad dat overgenomen werd in het Bondsblad van 18 en 25 juli 1903 (orgaan van de vereniging De Indische Bond die de sociaal-economische belangen van Indo-Europeanen wilde behartigen; opgericht in 1898). In het reeds genoemde kerstnummer van Tong Tong van 1967 staat nog een artikel over Marietje Oord (1886-1970) en de ‘Indo's Komedie Vereeniging De Eendracht’ van Tjalie Robinson. Foto's van een tweetal scènes uit Djula djuli bintang tiga vinden we in het fotoboek van E. Breton de Nijs, Tempo doeloe, op blz. 94. De onderschriften blijken op een onjuiste veronderstelling te berusten. Dat de Stamboel grote aantrekkingskracht op vele Indische jongens en meisjes uitoefende, kan men ook lezen in de schets ‘Actrice’ van J.E. Jasper die op authentieke gegevens berust (Java-Bode, 22 februari 1902, eerste bijvoegsel). - De krontjong is helaas nooit goed bestudeerd, noch musicologisch, noch sociologisch - net zo min als de Stamboel. Van dezelfde A. Th. Manusama die over de Stamboel schreef, bestaat een boekje over de Krontjong als muziekinstrument, als melodie en als gezang (1919) dat echter met enig voorbehoud moet worden gelezen. In een ander boekje van Will G. Gilbert, Muziek uit Oost en West (1942) staat in het vierde hoofdstuk een en ander over de krontjong. Zijn waardering en begrip ervoor zijn gering. Wie de krontjong wil bestuderen zal een onderzoek moeten instellen naar de Portugese mestiezengroepen, naar hun vestiging en verspreiding op Java en hun integratie in de Indo-Europese bevolkingsgroep waarin men verschillende Portugese namen aantreft als Monteiro Pareira, Quartero, De Sousa, Diaz, De Queljoe, De Pineda, (Van) Minos en vele andere. In het dorpje Tugu nabij Djakarta bestond, en bestaat ook nu nog een Portugese mestiezen(?)-kolonie, een kleine gemeenschap (afstammelingen van de Mardijkers, mogen we aannemen) met eigen gebruiken, een eigen kerk (met diensten in het Maleis-Portugees) en een eigen muziek. Deze muziek is nog op de oorspronkelijke krontjong gebaseerd. Over deze gemeenschap in Tugu vinden we een en ander in Priangan van dr. F. de Haan; men zie ook een twee-