De eerste Afrikaansche taalbeweging en zijne letterkundige voortbrengselen
(1916)–L. van Niekerk– Auteursrecht onbekend
[pagina 206]
| |
II.Leeuwendalers 446-448: [Uw vader] wrong een' stier de horens
Uit zijnen norssen kop, en won den naem van Helt,
Daer niemant voor de vuist hem wachten dorst in 't velt.
Voor de vuist betekent niet ‘onvoorbereid’, ‘ongewapend’ (Verdam), of ‘van nabij’, ‘openlik’ (Stoett), maar ‘voor 'n vuistgevecht’. | |
[pagina 207]
| |
III.Moortje, 652-655: Van daar ben ick moytjes met hem op de Gaar-marckt egaen,
By 't volckje die daar voort-staen, met huer jonge Biesten, en nochteren Kalven,
Siet dats een Kruysschonckje, dats een Koockerstickje, die voor Noos, om vier en ein halven,
En die Hals-knoock om darhalve stuyver.
Voornoos is niet ‘snuit’ (Oudemans), maar ‘stuk met de korte ribben’. | |
IV.Ten onrechte vermoedt Le Roux (Beschrijvende Klankleer van het Afrikaans, p. 88, opm. 4), dat gorlet, in gorletbeker, 'n vervorming zou zijn van toilet. | |
V.De Reinaert is niet als satire bedoeld. | |
VI.Te recht meent Van Opstelten (Brieven van Mr. A.C.W. Staring, II, p. 199), dat Staring's puntdicht Op Plagiarius tegen Bilderdijk gericht is. | |
VII.Ten onrechte beweert Rompel (Die Brandwag, II, p. 528), dat ‘de beste van de toenmalige schrijvers [d.w.z. de afrikaanse vóór 1905] sterk stonden onder de invloed der Nederlandse letterkunde van vóór 1880’. | |
[pagina 208]
| |
VIII.De eerste afrikaanse taalbeweging was in z'n wezen 'n uiting van de nationale ontwaking in de Kaapkolonie. | |
IX.'t Besluit van de Provinciale Raden van de Kaapkolonie, de Transvaal en de Vrijstaat, waarbij 't Afrikaans wordt toegelaten als voertaal bij 't onderwijs van 't afrikaanssprekend kind, gedurende z'n eerste vier leerjaren, is 'n halve maatregel. | |
X.Finnur Jónsson: Skjaldedigtning B. 1., p. 106: Þórarinn máhlidingr, strofe 4: - Skalk þrymviðum þremja,
(þegi herr meðan) segja,
vó̜n es ísarns ó̜som
ó̜rleiks, frá því gó̜rla,
hvé hjaldrvita heldo
haldendr við mik, skjaldar
roðinn sák Hrundar handa
hnigreyr, ló̜gom, dreyra.
De lezing van 't handschrift, v. 5: hjaldrviðir kan behouden worden. | |
XI.In dezelfde strofe wordt hnigreyr (v. 8) onjuist vertaald door Gering als ‘bewegliches Rohr’ (Eyrbyggja Saga, p. 59). | |
[pagina 209]
| |
XII.Hávamál 70: - Betra er lifþom
ok saellifþom,
ey getr kuikr kú
eld sá ek up brenna
auþgom manne fyr,
enn úti uar dauþr fyr durom.
Lees v. 2: ok úsaellifþom. | |
XIII.Der arme Heinrich, uitgave van Gierach, vs. 224-227: ir müeset haben eine maget
diu vollen hîbaere
und ouch des willen waere
daz sî den tôt durch iuch lite.
De lezing van hs. Ba.: vríebere verdient de voorkeur boven hîbaere. | |
XIV.Meier Helmbrecht, uitgave van Panzer, vs. 107-119: noch habt ir allez niht vernomen
wie diu hûbe her sî komen:
die nâte ein nunne gemeit.
110[regelnummer]
diu was durch ir hövescheit
ûz ir zelle entrunnen.
ez geschach der selben nunnen
| |
[pagina 210]
| |
als vil maneger noch geschiht:
mîn ouge der vil dicke siht,
115[regelnummer]
die daz nider teil verrâten hât,
dâ von daz ober mit schanden stât.
Helmbrehtes swester Gotelint
der nunnen ein genaemez rint
gap si ze kuchenspîse.
Verzen 113 tot 116, die in hs. B ontbreken, zijn oorspronkelik. | |
XV.Een van de oorzaken voor de grote moeilikheid, die engelssprekenden ondervinden bij 't aanleren van vreemde talen, moet gezocht worden in de spelling van hun taal. | |
XVI.De politiek van Willem III had tot indirekt gevolg de vestiging van Engeland's maritiem overwicht. | |
XVII.Colenbrander doet Willem V recht wedervaren in zake de brief van Kew (Bataafsche Republiek, p. 154-155). | |
XVIII.M'Call Theal's History of South Afrika voldoet niet aan de eisen, te stellen aan 'n wetenschappelik werk. | |
XIX.De beschuldigingen van wreedheid jegens inboorlingen in Zuid-Afrika ten tijde van de Oost-Indiese Kompagnie zijn ongegrond. | |
[pagina 211]
| |
XX.De bewering van J.H. Hofmeyr (Het leven van Jan Hendrik Hofmeyr, p. 493), dat ‘de klasse van arme blanken een natuurlik gevolg [was] uit de dagen van de Voortrekkers, toen de boeren hun plaatsen verlieten en als gevolg daarvan hun kinderen opgroeiden ver verwijderd van beschaving’, is onjuist. | |
XXI.De Unie van Zuid-Afrika behoort aangesloten te zijn bij de Berner Konventie. |
|