[Dankwoord]
Aan 't einde van m'n akademiese studietijd is 't mij 'n oprecht genoegen, m'n dank uit te spreken aan allen, die tot m'n vorming hebben bijgedragen. In de eerste plaats aan U, hooggeleerde Heren Te Winkel en Boer, die mij hebt ingeleid in de strenge wetenschappelike methode, en m'n gezichtskring hebt verruimd. In 't biezonder betuig ik m'n erkentelikheid aan U, hooggeachte Promotor, Professor Te Winkel, ook voor de vriendelike belangstelling, die ik van U heb ondervonden bij de bewerking van m'n proefschrift. Aan de Hoogleraar Scholte breng ik eveneens 'n woord van dank voor 't van hem genoten onderwijs.
Veel ben ik ook verschuldigd aan de Leidse Hoogleraren Verdam, Uhlenbeck en Blok, onder wier leiding ik enige jaren heb mogen studeren. De nagedachtenis van Professor Bussemaker zal ik steeds in ere houden.
Ten zeerste stel ik 't voorrecht op prijs, van in deze tijden hier m'n studie rustig te hebben kunnen voltooien. En nu ik binnenkort voor de tweede maal Nederland vaarwelzeg, neem ik deze gelegenheid te baat, om de vele vrienden, die ik hier heb mogen vinden, m'n warme dank te betuigen voor de hartelikheid mij betoond, en voor de gastvrijheid mij vaak verleend. Moge 't vaarwel aan U ook 'n weerzien inhouden, hier of in Zuid-Afrika.