Claudius zijn zoon Servaas, die een van de kostbaarste ringen opeiste.
‘Wat is dat nu?’ vroeg Claudius zich in stomme verbazing af.
‘Hij zal toch niet zo gek zijn...’
Paca onderbrak: ‘Zo gek is hij wel!’ en barstte in tranen uit. Met ogen groot van verwondering keek Claudius zijn secretaresse aan.
‘Lieve Paca,’ zei hij, ‘ik heb altijd een gunstige indruk gehad van jouw intelligentie; ik zou het jammer vinden om bij het scheiden van de markt te moeten constateren dat je onbegrijpelijke dingen zegt.’
‘Het komt allemaal doordat Servaas niet naar huis ging om Carnaval te vieren,’ kreet Paca en stortte een verse aanvoer van tranen.
‘Kom, kom,’ zei Claudius, ‘droog nu je tranen, en vertel eens wat er aan de hand is, mijn kind!’
Paca glimlachte door haar tranen heen. ‘Nu hebt U het zelf gezegd, mijn kind.’
Claudius rees langzaam en indrukwekkend uit zijn zetel overeind en kwam op Paca toe: ‘Wil je zeggen dat... Heeft die kwajongen in mijn afwezigheid... Neem me niet kwalijk maar van verbouwereerdheid druk ik me dubbelzinnig uit. Ik bedoel: heeft hij je tijdens mijn afwezigheid het hof gemaakt?’ Paca knikte stom. Plotseling legde ze haar hoofd op Claudius' schouder en fluisterde: ‘Ik vind hem zo lief!’
Met een glimlach keek de overrompelde schoonpapa neer op het meisje.
‘Vind je hem zo lief, Paca, dat je alles voor hem overhebt, dat je alle tegenslag, teleurstelling, droefheid, wat niet al voor hem en met hem wilt dragen?’
Paca richtte zich op en met stralende ogen antwoordde ze: ‘En nog veel meer!’
Claudius stak haar een hand toe en antwoordde aangedaan:
‘Ik geloof je. Ik zal jullie helpen. Weet iemand hiervan?’
‘We wilden het aan niemand vertellen voordat U en...’
‘Moeder Angèle,’ souffleerde Claudius.
‘Moeder Angèle terug was. Maar tante Clotje heeft ons betrapt op een keer. Servaas ging weg en toen, nu ja toen moest tante Clotje haar reticule uit de vestibule hebben, en toen...’
Opeens herinnerde Claudius zich een van de onduidelijke uitspraken van Paca. ‘Maar wat heeft het Carnaval ermee te maken?’ En toen kreeg hij een verward verhaal te horen van de maharadja, van de bromfiets van Papa van den Dries en van de autorijlessen. ‘Maar hij haalt zijn candjes toch!’ besloot ze haar relaas.