Wel is waar ik ben thans gelukkig’ - voegde zij er met een' zucht bij - ‘en zou nog gaarne wat langer hier beneden vertoeven, om mijn' goeden echtgenoot, wien mijn dood zoo kort na onze vereeniging zeer smarten zal, en die zich op nieuw weder zoo alleen zal vinden - en om u lieve!’ mij teederlijk de hand reikende en die drukkende - ‘maar gij hebt zoo vele nabestaanden die u hartelijk genegen zijn, gij hebt kinderen die u verstrooijing zullen verschaffen, zij allen kunnen veel meer onmiddellijk voor u, dan ik.... Maar laat ons nu dit gesprek staken, ik heb nimmer gehouden van bekommeringen voor de toekomst te voeden, want zoo doende lijdt men tweemaal, eens door het vooruitzigt, eens door de zaak zelve, en ik ben, dunkt mij, nog krachtig genoeg, om nog eenigen tijd te kunnen blijven leven, indien er geene toevallen bij komen, alleen heb ik gewenscht, dat D. uit den droom te mijnen opzigte door een' ander' dan door mij geholpen wierde.’ - Hierop begon zij met veel vrijheid van gedachten over andere dingen te spreken, tot dat haar man doodsbleek, en met al de teekenen van de diepste ontroering in de kamer trad - toen vertrok ik, begrijpende, dat het mij niet voegde bij het gesprek, dat tusschen hen zou plaats hebben, tegenwoordig te zijn. Sedert ga ik alle dagen eens of tweemaal naar emilia toe, doorgaands vind ik haar beneden, zelfs eergisteren was zij in den tuin, en oppervlakkig zou