lijke grondbeginsels ook geleden hebben, was ik niet gewaar geworden en dat dit zoo is, doet mij voornamelijk leed, maar hoe zal ik daar tegen eenig redmiddel voorschrijven? zoo ik begon te prediken zou men wel verbaasd opkijken en van mij als van Israëls eersten koning uitroepen. ‘Is saul ook onder de Profeten?’ Neen, lieve julie, gij zijt tot de bewuste taak veel beter dan ik berekend, en al wat ik doen kan, is, wenschen dat gij slagen moogt! - Emilia mijne oude zede-meesteres is inderdaad gansch niet wel, ik vind, dat zij dagelijks afneemt, ook lijdt zij gedurig pijn en heeft dikwijls des avonds koorts, doch zij ontveinst hare ongesteldheid, en geeft den moed niet op. Schoon veel drokte haar vermoeid, maakt zij het zich zelve dikwijls drokker dan noodig is, zoo heeft zij laatst wel dertig kinderen bij haar gehad, ten gevalle van het dochtertje van willem en christina, aan wie zij een pretje beloofd had. Toen dat luidruchtig gezelschap weg was, was zij dood af, en echter bleef zij nog met haren man, broeder en zuster souperen, en ging niet voor twaalf ure naar bed, gelijk Mevr. P. mij verhaald heeft. Daar de heer D. een groot liefhebber is van beweging te nemen, gaat zij dagelijks met hem rijden en wandelen, en ziet gedurig (iets waar hij ook veel van houdt) eenige menschen bij zich ten eten. Ik heb haar al eens gezegd, dat ik geloofde dat zij zich wat stiller houden moest, maar dan glimlacht zij en antwoord: ‘O laat mij begaan, lieve. Een weinig