De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 245]
| |
emilia! eens schreef ik u, ‘op u ben ik grootsch,’Ga naar voetnoot(*) met hoe veel meerder regt dan toen, mag ik niet thans die uitboezeming herhalen! ja, mijne lieve, te zeggen: ik ben grootelijks met u te vreden, zou eene te flaauwe uitdrukking zijn, te bekennen, dat ik u bewonder, is in opregtheid, waartoe gij mij dwingt. O mogt uwe rust herboren, en uwe gezondheid hersteld worden! indien het eerste gebeurt, zal mogelijk het tweede volgen. God geve het! Intusschen ben ik verheugd, dat men u op prijs stelt en dat uw echtgenoot begrijpt, welk eenen schat hij in u bezit. Het is waar, alle uiterlijke schoon is in zich zelve van luttel waarde, en ongenoegzaam, om inwendige droefheid te stillen, maar al wat met het voornemen gedaan wordt, om, op welk eene wijze dan ook, genoegen te verschaffen, heeft daarom alleen reeds eenen hoogen prijs, en moet door degene, die het voorwerp van zulk eene kiesche oplettendheid is, gewaardeerd worden. De Heer D. deed in het opsieren van zijn huis, enz. wat hij kon, hierdoor bewees hij, dat hij gaarne veel meer gedaan zou hebben, indien hij slechts had kunnen vermoeden hoe, en begrijpen wat. Het was dus billijk, dat gij hem uwe dankbaarheid gevoelvol toondet. Wie weet, mijne lieve, of het dien braven man niet nog gelukken zal, u alle oude smarten te doen vergeten. Uwe ver- | |
[pagina 246]
| |
eeniging met hem verheugt mij altijd, en ik voorzie uit dezelve voor u al het mogelijke genoegen, hetwelk gij nog op aarde smaken kunt. - Dat uw jongste broeder zijn oog op ernestine met welgevallen geslagen heeft, verwondert mij geenszins. Zij is een bevallig meisje, met een gezond oordeel begaaft, en kan, wanneer zij wil, of durft, zeer aangenaam zijn; maar gij kent haar hoofd gebrek, jaloerschheid of wangunst, misschien wel oorspronkelijk uit groote beschroomdheid gesproten, maar toch zeker zeer moeijelijk uit te rooijen nu die bij haar eene hebbelijkheid geworden is. Misschien is het beste middel tot verdrijving van dit gebrek, de overtuiging, dat zij waarlijk bemind wordt en wie weet of het aan fredrik niet gelukke, haar, om zoo te spreken, met haar zelve te verzoenen. Maakt gij u geen te erge schrikbeelden, lieve, als gij voor eene afwijzing van den kant harer ouderen vreest? Mij dunkt toch, dat een man van geboorte, gelijk uw broeder, en die daarbij een vermogen als het zijne bezit, geen verwerpelijk persoon wezen kan, vooral bij lieden, die met de oude inrigting van het gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, zoo als uw vaderland eertijds genoemd werd, bekend is? Ik hoop, dat gij u in deze, bedriegen moogt, mij dunkt het zou u aangenaam wezen, indien uw broeder een goed huwelijk deed en eene lieve vrouw in den kring uwer familie invoerde. Men leeft thans zeker in Holland vrij rustiger voort dan wij hier doen. Napoleon's onverwachtte | |
[pagina 247]
| |
wederverschijning op het tooneel, waar hij reeds zulk eene groote rol speelde, vervuld aller harten met schrik. De hertog van Albufera (suchet) heeft hier eenige verordeningen gemaakt, welke ons doen vrezen, dat wij op nieuw gevaar loopen van op eene of andere wijze de lasten des krijgs te zullen ondervinden. Ik heb altijd nog veel met louise te stellen, zij is en blijft zwak en de in deze maand gewone ongestadigheid van het weder, die zich ook hier doet gevoelen, draagt niet weinig bij tot het vertragen van haar volkomen herstel. Wij hoopen op meer krachten, welke het aannaderend zomersaizoen zal kunnen doen opwakkeren, maar tot nog toe, gaan wij niet veel vooruit, en heb ik het steeds drok met huishoudelijke bemoeijingen en het oppassen der kinderen. Ik beken, dat ik dikwijls mijne leefwijze op Retraite met een gevoel van leedwezen, dat ik daarvan heb moeten afzien, herdenk. Behalve al het andere genot, had ik daar, dat van uw bijzijn, mijne lieve emilia, en gij kent mij genoeg, om te begrijpen hoe het mij spijt, dat onze zamenwoning geëindigd is. Nu, men moet zich naar de omstandigheden schikken, dit weet ik, en wist ik het niet, ik zou het van u, mijne dierbare, leeren. Dat de omstandigheden zoodanig loopen, dat uw geluk er door bevorderd worden, en kon het zijn dat ik u nog eens weder ontmoette, de grootste wensch zou vervuld zijn van
Uwe liefhebbende Vriendin
Wed. R. | |
[pagina 248]
| |
PS. Daar ik met een woord van Retraite melding gemaakt heb, moet ik u toch zeggen, dat de huurder met mij in onderhandeling is getreden, omtrent het aan hem verkoopen van dit mijn kleine eigendom, daar de prijs, welke hij biedt mij vrij aannemelijk voorkomt, en daar ik toch wel denk, hier mijne dagen te eindigen, zal ik waarschijnlijk tot de verkoop overgaan. |