De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
ding van uw voornemen was waarlijk een nieuwsje voor mij, want mijne moeder (schoon die het mogelijk reeds wist) had er mij, ingevolge hare gewoonte van stilzwijgendheid, niet het minste van gezegd. Het spijt mij, dat ik niet op uwe bruiloft ben genoodigd geweest, ik zou u gaarne als strooister hebben gediend. Ik dank u hartelijk voor uw vriendelijk antwoord op mijnen brief. De vorderingen, welke napoleon in Frankrijk maakte, hebben al voor eenige dagen mijne zuster de terug reis naar Parijs doen nemen, nu zal ik dus vooreerst van deze mededingster naar mijner onderen genegenheid bevrijd wezen en ik neem ernstig voor, om al te doen wat mij mogelijk wezen zal, om mij behagelijk in huis te maken, en om volgens uwen raad, minder om het ongevallige dan om het goede te denken. Evenwel kan ik niet nalaten mijne hoop op eene nog eenigzins verwijderde toekomst te vestigen. Mij dunkt, kon men van wat er in de toekomst gebeuren, moet iets weten, dit zou ons tot regeling van onze handelingen in het tegenwoordige zeer goed te pas komen. Altijd met die gedachte bezig, wil ik u in vertrouwen zeggen, wat ik onlangs gedaan heb, om het een en ander van mijn toekomstig lot te weten te komen. Er is eene vrouw in deze stad, die horoscopen trekt en met eene onbegrijpelijke juistheid aan verscheidene personen hun lot gezegd en voorzegt heeft, nu, deze vrouw eene bekende van de oude kamenier mijner moeder zijnde, ben ik op een' avond, dat mijne | |
[pagina 240]
| |
ouders uit waren met deze naar haar toe gegaan, gekleed als een meisje van den burgerstand en voor een nichtje van lizette doorgaande. Zoodra de vrouw mijne hand bekeken had, zeide zij: ‘uw stand is hooger dan gij zegt, of zal dit worden; Gij komt uit vreemde landen, gij hebt onlangs iets verloren, hetwelk gij wel gewenscht had te behouden, gij zijt tot nog toe niet gelukkig op uwen levensweg geweest, maar heb geduld, hou moed, ik voorspel rijkdom, een huwelijk, vreugd. Wanneer dit alles gekomen zal zijn, zoo kom terug en dan zal ik u meer zeggen.’ Gij begrijpt hoe het mij trof haar mijne hoogere geboorte, mijne reis, en zeker verlies, dat ik in de daad geleden heb, te hooren vermelden, en hare kennis, omtrent mijn meer of minder geluk te moeten erkennen, alsmede hoe aangenaam het mij was te vernemen, dat mij vreugd boven het hoofd hangt. Ik wil dan ook moed houden, en den raad van genoemde persone met den uwen te zamen voegende, blijmoedig voortleven. Lizette even verwonderd als ik, over de ontdekkingen van de waarzegster en even verblijd over hare gunstige voorspellingen, verzekerde mij, dat zij nooit van iemand gehoord had omtrent wie hare voorzeggingen hadden gefaald; al naar mate ik bemerk dat die uitkomen, zal ik er u kennis van geven. - Mevrouw S. wordt overmorgen hier gewacht, maar. ik hoor dat van al wat men voor had bij gelegenheid van henriette's huwelijk te doen, niets komen zal, om reden van | |
[pagina 241]
| |
de staatkundige omstandigheden. Hoe lastig, niet waar, dat die al wederom het genoegen van de bijzondere personen komen storen. Blijf gij in Holland bevrijd van alle onaangenaamheden dien aangaande, en leef steeds zoo gelukkig als gij verdient te zijn. Ik ben met de meeste achting en genegenheid
Mevrouwe!
Uwe Dienaresse en Vriendin
ernestine de B. |
|