elkander nog regt gelukkig wezen; achting toch is de hoofdzaak, de ware, eenige hechte grondslag, waarop eene huwelijksverbindtenis, in welke jaren men die ook aanvangt, rusten moet; hartstogt verdwijnt, drift verflaauwt, maar achting groeit aan, en dit is eene noodzakelijke waarheid, want drift is op ligchamelijk genot, achting op zielen waarde gebouwd. Liefde uit hartstogt alleen gesproten, kan door weinig beduidende oorzaken verloren gaan; liefde uit achting geboren kan niet verwelken 't en zij het beminde voorwerp zich die achting onwaardig maakte en dit geschiedt niet ligt, want iemand in wiens hart eens die zedelijke grondregels, en dat gevoel van het hoog belang der deugd, welke anderer achting voor ons opwekken, diep gemorteld zijn, vergeet zich uiterst zeldzaam zoo ver, dat andere genoodzaakt worden, die persoon te verachten. Wel schijnt dit doorgaans anders te wezen, en men zegt: hoe kon zulk een braaf mensch ‘zoo vallen,’ maar waarlijk een mensch dat zoo vallen kan, als ik bedoel, geloof ik niet, dat immer zoo braaf geweest is, als men het zich verbeeldde, want zoo lang er waar gevoel van pligt, en achting voor zich zelven bestaat, is men toch daardoor al sterk gewapend tegen verleidingen, die men veracht en niet waardig keurt ten koste van gewetensrust en mogelijk van toekomstige zaligheid gehoord en ingewilligd te worden. En behoef ik mijne emilia wel te zeggen, dat ik haar ken, voor eene van