zoo veel het in uw vermogen was. Van mijnen kant heb ik, wanneer wij bedroeft waart, ook getracht eenigen troost te geven, wij hebben dus wederzijdsch getoond, dat wij vriendinnen waren. Maar ik begrijp, dat er omstandigheden kunnen wezen, in welke zelfs de hartelijkste deelneming, ons laf schijnt, en de beste pogingen om te troosten, geen' indruk maken; dan betaamt het eener vriendinne zich niet te veel op te dringen, zich niet gebelgd te toonen over wat misduiding van hare goede oogmerken, of onverschilligheid omtrent dezelve schijnt aan te duiden, maar met beleid te werk te gaan en geenszins te klagen. Allengs bedaart het grievende gevoel der smarte; de bedrukte bespeurt weder eenige behoefte naar deelneming en ziet uit naar hare vriendin. Zoo ras deze dit gewaar wordt, staat zij daar gereed om de gevraagde hulp te bieden, met opene armen, en met een bereidwillig hart. Dan voelen beide op nieuw hoezeer zij elkander noodig hebben, en de tranen, die uit beider oogen vloeijen, zijn als het ware, het cement van een verbond, hetwelk de dood alleen kan breken of kan opschorten, om in een beter leven weder en schooner nog te worden aangeknoopt! - Lieve karolina gij zijt thans in het geval van door uwe billijke droefheid neder gebogen, geene heul in de woorden der u het meest liefhebbbende personen zelven te kunnen vinden, maar de tijd zal komen, wanneer gij anders gestemd zult zijn. Ware ik thans bij u, het zoude u geloof ik