staan, loszinnig een huwelijk aangingen, waarvan ik eerst na de voltrekking, aan mijn' vader kennis gaf, dit alles beken ik gaarne, maar het was toch beter dan dat ik van het vertrouwen mijner geliefde, misbruik gemaakt had. Weinig weken na onzen echt, moest ik vertrekken, ik kon onmogelijk euphémie met mij nemen; zij bleef dan bij hare tante en het was gedurende mijne afwezigheid, dat onze séraphine in 1792 geboren werd. Mijn wedervaren, mijne gevangenschap, mijne ontkoming, mijn zwervend leven in de akelige tijden der Revolutie dit alles is u bekend, alleen moet ik u herinneren dat het woeden van robespierre, het jaar daarna, euphémie en hare tante deed besluiten Frankrijk te verlaten, en in gerustere oorden zich neder te zetten. Dan, geene kans ziende, om voor het kind naar behooren te zorgen, werd er besloten, dat dit bij mijn' goeden medelijdenden vader wiens tweede echtgenoote toen nog geen kind had, zou opgevoed worden. Zij die naderhand (in 1796) marianne's moeder geworden is, heeft aan mijn kind vergoed, wat dit kind van eenen anderen kant heeft moeten missen, en aan haar, niet aan u, die althans wel een jaar of drie te Nymegen geweest zijt, ben ik de grootste dankbaarheid schuldig, voor al de zorgen, die tot haren dood toe, aan mijne séraphine zijn te koste gelegd. Wel hebt gij met Mevr. rosset en mij, het kostgeld te Parijs betaald, wijl gij na vader's dood het kind niet bij u wildet houden, maar was daaraan niet de harde voorwaarde ver-