dat de som zoo groot zal wezen of met voor dit maal het inkomen van Mevr. P. eens te verdubbelen zal het te kort vergoed kunnen worden. - Van fredrik heb ik sedert ik hier ben een' brief ontvangen, welke van Milaan over Brussel hier eindelijk gekomen is, ik heb hem naar Mantua, Poste restante geschreven. Indien gij waarlijk vindt, dat hij te veel verteert, draal dan niet hem zijne onvoorzigtigheid onder het oog te brengen, ik heb hem oppervlakkig te dien aanzien een woord gezegd, maar waarschuw gij hem tegen spel en andere buitensporigheden van welke het u beter voegt dan mij, hem het gevaar af te schilderen. Ware hij alleen, ik zou mij, na hetgeen gij meldt, grootelijks over hem ontrusten, maar ik vlei mij met de hoop, dat de Heer V. zijne gangen getrouwelijk gade slaan, en hem op het regte spoor staande houden zal. - Dat uwe vrouw zoo lang van u afblijft doet mij leed voor u en ook voor haar, het is niet goed als echte lieden gewennen elkander niet tot eigen genoegen noodig te hebben; ik hoop weldra te vernemen, dat gij door de te huis-keer van uwe christine weder die huisselijke genoegens smaakt, welke toeh de zuiverste genietingen opleveren, welke men op aarde smaken kan. Daar ik u niet gaarne lang wil laten wachten naar mijn antwoord op het voornaam artikel van uwen brief, zal ik dezen niet langer rekken, maar eindigen met de verzekering van mijne hartelijke vriendschap.
Uwe emilia P.