De kleine pligten (4 delen)

[p. 304]

LVIII. Brief.
Emilia P. aan Karolina van L.

Retraite bij Brussel, 10 Junij 1814.

Wacht er u op, karolina! om mij over vier dagen voor u te zien staan. Louise borlet, ten gevolge van de angsten bij het beleg van Bêfort door haar uitgestaan, en van de vele vermoeijenissen en kwellingen van allerlei aard, aan welke zij ter prooi is geweest; heeft eene zware ziekte gehad? die voor haar leven heeft doen vrezen. Zij is die evenwel te boven gekomen, maar, thans te, Strasburg woonachtig, zoo zwak gebleven, dat haar man de gevolgen van hare uitputting voor zeer gevaarlijk houdt. Zij zelve (dit alles meldt hij) laat den moed zakken en roept gestadig om hare tante R. Deze heeft, ten gevolge van dat verlangen, besloten de reis te ondernemen en haar te gaan bezoeken. Ik heb mij aangeboden, om deze vriendin, die ik in hare gevorderde jaren niet over mij kan verkrijgen, alleen te laten vertrekken, te vergezellen, en de wijze waarop zij mijn aanbod heeft aangenomen, heeft mij overtuigd van het genoegen, hetwelk haar mijn voorstel deed. Dan, niet zoo ver af willende gaan zonder nog eerst mijne vrienden in Holland te zijn komen zien, en ook eenige dingen daar te doen

[p. 305]

hebbende, wil ik mij den tijd te nut maken, dien Mevr. R. besteedt om schikkingen met de ouders van hare twee élèves te treffen, en hare huisselijke zaken te bezorgen, om te Amsterdam te komen. Daar ik meen, dat mijn broeder niet in de stad is, zoo schrijf ik aan u. Wees zoo goed voor mij te bezorgen, dat ik bij den een' of anderen goede kennis onder dak kan komen, en wees verzekerd van het groot genoegen dat ik mij voorstel van u ras weder te zullen omhelzen. Ik ben in haast

Uwe Vriendin

emilia P.

Emilia volvoerde haar plan; zij reisde den 12den Junij 1814 van Brussel af, en kwam den 14den te Amsterdam aan. Karolina verheugd haar weder te zien, had bij niemand anders dan te haren eigenen huize eene kamer voor hare vriendin in gereedheid gebragt. Mejufvr. P. was ten hoogste wel te vreden, van in het lieve huisgezin van Mevr. van L. de weinige dagen van haar verblijf in Holland te kunnen doorbrengen, en het was gedurende de stille avonden, welke de beide vriendinnen te zamen sleten, dat de brieven, welke in dit boekdeel den lezer opengelegd zijn, gelezen werden, met uitlating evenwel van sommige zinsneden, in welke wat vrij over Mevr. M. gesproken wordt. Deze sloeg emilia al lezende over, maar ik heb gemeend, ze den lezeren van dit werk niet te moe-

[p. 306]

ten onthouden, wijl jegens hen niet dezelfde redenen van geheimhouding in deze bestaan, welke emilia met opzigt tot karolina had. - Nadat de lezing van de gemelde brieven geëindigd was, bond emilia die in een pak te zamen met degenen welke zij, om te bedroevende herinneringen niet weder op te wekken, had overgeslagen, en verzocht aan karolina dit pak voor haar te bewaren tot dat zij van hare reis weder gekomen, het terug vragen zou, vertrouwende zij het beter gedurende hare afwezigheid aan hare vriendin, dan in het ledige huis van Mevr. R. en willende zij op reis er zich liefst niet mede belasten. - Veertien dagen vertoefde emilia in hare geboortestad, toen keerde zij naar Brussel terug, en nam van daar de voorgenomene reis aan. - Wie haar verder wedervaren verlangt te kennen, sla het vierde deel van dit werk open. In hetzelve wordt weder (gelijk in de vroegere afdeeling van deze zedelijke voorstellihg) eene geregelde briefwisseling tusschen verschillende personen opgevat, en voortgezet tot in het midden des jaars 1815.

einde van het derde deel.