gij met mij erkennende, hoe veel beter meer bejaarde lieden voor jongere, ook in liefdes gevallen, dan deze laatsten voor hunzelven kunnen oordeelen, mijne pogingen ten nutte des lieven fredriks zult billijken, hem doen begrijpen, dat ik, het zoo goed met hem meenende, tot zijn vertrouwen geregtigd ben, en hoe zeer hij het mij eens zal dank weten, wanneer hij door mijn toedoen zich van eene grillige teederheid verlost en verbonden ziet aan eene hem minnende gade. Schrijf hem bid ik u in dezen geest, breng hem zoo doende tot mij en op den goeden weg terug, gij zult dan zeker u op nieuws bij hem verdienstelijk maken, en uit hoofde der teedere betrekking welke ik op den jongeling heb, mij verpligten. Ontvang de verzekering van mijne moederlijke genegenheid en van de hoogachting met welke ik mij noem
Uwe liefhebbende
Wed. P.
‘Nog gevoel ik (zeide emilia hier) hoe deze brief mij verlegen maakte, dan eens bleef ik bij de overtuiging dat fredrik de waarheid gezegd had, dan eens dreef bij mij de vrees boven dat hij waarlijk iets verkeerds in den zin kon hebben. In het eerste geval dacht ik, verdient Mevr. P. dat ik haar op eene scherpe wijze antwoorde, en toch zou het mij spijten zulks gedaan te hebben, indien zij onschuldig bevonden wierd. In het andere geval ben ik verpligt mijn' broeder zijne ver-