troosteloos, en ik ben zelf te diep bedroefd om haar iets te zeggen dat tot hare opbeuring veel baten kan. Waarlijk, ik gevoel dat in oogenblikken zoo als deze voor ons zijn, er niets beter is dan in den Godsdienst onze toevlugt te zoeken en vast te houden aan de overtuiging dat het Opperwezen nooit eenig menschelijk wezen eenigermate ontijdig uit dit leven wegneemt; ééns zullen wij geloof ik klaarder inzien waarom de een zoo vroeg, de ander zoo laat eerst, van deze aarde scheiden moet, thans belemmert ons dit, maar wij behooren Gode te zwijgen. Ach! zeker is mijn lieve kind voor vele rampen beveiligd geworden; ons leven op deze aarde is zoo doormengd met allerlei smartelijke gewaarwordingen, dat als men het wél inziet, het de moeite niet waardig is te wenschen dat het lang gerekt worde. Wie vroeg sterft is gelukkig. Thans ten minste ziet alles er zoo treurig uit, en zijn de vooruitzigten zoo zwart, dat men met reden niet wenschen kan, lang getuigen van de beroeringen der wereld te blijven. Het is mij regt lief dat ik u aangeraden heb in tijds uw Hollands goed te verkoopen, zoo als ik voor mij zelven en voor fredrik ook heb gedaan, maar kon ik met het doorstaan der schade welke ik anders zou geleden hebben, mijn kind terug koopen, hoe gaarne zou ik zulks niet doen! Ach, lieve zuster! gij zoudt ook wel iets tot het herkrijgen van een thans voor u verloren voorwerp willen opofferen - dan wij beide weten dat zulks onmogelijk is! Ik had u misschien niet moeten schrijven zoo als ik