mij ditmaal noopte, lieve emilia! om gemelde spreekwoord te gebruiken, is het geluk dat ik heb, van, daar ik verstoken ben van het genoegen om mij mondeling met u te onderhouden, toch al schrijvende een weinig met u te kunnen praten. Wie het kleine versmaadt, is het groote niet waard, laat ik dan van het mindere, mij veroorloofde, partij trekken, om de gelegenheid van in uw aandenken te blijven, niet te verbeuren. Ik ga regt door zee als ik u zeg, dat ik in u een mensch naar mijn hart meen gevonden te hebben, en dat ik hartelijk wensch, dat onze kennismaking eene gevestigde vriendschap moge ten gevolge hebben, maar ik reken misschien zonder mijnen waard, wanneer ik veel op mijne hoop betrouwe, want gij hebt thans minder dan ik, vriendschap noodig, gij verblijdt u in vooruitzigten zoo als er zich welligt nimmer voor mij zullen opdoen, en hebt vriendinnen, die veel meer aanspraak op uwe genegenheid hebben dan ik, evenwel ik mag dunkt mij wel een schelvischje uitgooijen om een kabeljauw te vangen, en u een klein bewijs van mijn aandenken geven, op hoop van te vernemen, dat ik toch eenig deel in uwe genegenheid heb. Trouwens gij hebt mij veroorlooft eene briefwisseling met u te beginnen en dit maakt mij stout, maar zal ik zoo spoedig als ik verlang, antwoord bekomen, terwijl gij thans met de toebereidselen voor uwen aanstaanden echt zeker veel te doen hebt? Alweder een spreekwoord: wat in het vat is verzuurt niet,