Ik doe hier, wat ik doen moet, maar ik maak haast, ik verlang naar het oogenblik van mijnen terugkeer naar Utrecht, mij dunkt iedere minuut, die ik van u afgescheiden doorbreng, is zoo veel aan mijn leven ontnomen! Van L. met zijne echtgenoote in hun huisje gevestigd te zien, heeft mijn verlangen naar een dergelijk geluk slechts vermeerderd. Karolina scheen zeer weltevreden, en was bij uitstek vriendelijk jegens mij, ik moest al hare nieuwe meubelen en huis-sieraden zien, en werd verzocht zoo dikwijls ik maar wilde staande mijn verblijf alhier, bij haar te komen eten; ik heb dit reeds ééns gedaan in gezelschap van hare moeder en oom en tante D. en vond er alles netjes en met smaak aangelegd; evenwel moest ik somtijds om uwe vriendin lagchen, als er eens iets niet juist in orde was, of ontbrak, dan zeide karolina: ‘Het is goed dat emilia hier niet is, ik zou knorren krijgen! IJ. zeg het haar niet, tegen mijne zilveren bruiloft, zal het wel beter zijn!’ Dan lachte zij ook, haar man en hare moeder zagen haar met welgevallen aan; Mevr. D. schudde het hoofd, oom gaf haar met den vinger een teeken van waarschuwing en voegde er bij: ‘Pas maar op, ieder klein verzuim is voor eene vrouw des huizes eene zaak van belang. Indien gij nu niet naauwkeurig tracht te zijn, zult gij het bij uwe zilveren bruiloft, nog niet wezen!’ - Apropos van oom D. die man zou mij haast jaloers maken, zoo veel houdt hij van u, ware hij niet getrouwd, ik geloof waarlijk dat hij mij mijn geluk benijden, zoo niet betwisten zou! Mevr. M. is,