u zijne gunst, bedenk eens welke zeer droevige gevolgen dit voor u beide zou kunnen hebben. Gij hebt dus, door van uwe slimheid gebruik te maken, dat geluk, waarop gij met reden zulk eenen hoogen prijs stelt, vrij roekeloos gewaagd. Er kunnen omstandigheden geboren worden in welke soortgelijke onvoorzigtige handelwijzen, het welzijn, ja de eer van uwen echtgenoot op het spel zouden zetten, geloof mij, wij doen gelijk ik u in eenen vorigen brief al eens gezegd heb, veel beter minder slimheid te toonen dan wij waarlijk bezitten, dan onze gaven dienaangaande onvoorwaardelijk te gebruiken. Gij bezit nu het hart van een' achtingwaardigen man, zoo iets is een onwaardeerbare schat, maar het is mogelijk dien te verliezen en wat wordt er van de vrouw die hem verloren heeft?! Hoe gedwee ook een man zij, zoolang hij onze minnaar is, zoo zijn wij niet aan hem verbonden, of hij herneemt het gezag hetwelk zijne kunne hem van nature over ons geeft, hij wil, hij moet de meester zijn, hij kan niet verdragen gedemoedigd te worden en wee der vrouwe, die zich niet zou willen onderwerpen, die niet de minste zou willen schijnen. Ik ben het niet, die deze waarschuwingen zoo uit mij zelve bedenk, maar zij maken, behalve hetgeen ik van de vroeger gezegden mijner lieve moeder onthouden heb een gedeelte uit van zeker geschrift, over vrouwelijke pligten, hetwelk mijne dierbare Gouvernante Mevr. R. mij bij haar afscheid, om mij ten gids op mijnen volgenden levensweg te strekken, achterge-