Amsterdam, 6 Maart 1809.
Wel nu dan, ik heb mij verstout! Om niet weder zoo als gij het noemt, onhandig te werk te gaan, heb ik mij door een' brief op nieuws aan emilia verklaard. Ik heb haar dien zelf in handen gegeven. Sedert weet ik niet meer dan voorheen hoe zij over mij denkt, maar zoo dikwijls ik haren Vader kom zien en haar ontmoet, behandelt zij mij met meer dan gewone vriendelijkheid. De oude Heer is voor mij ingenomen en volgens een gesprek hetwelk ik met hem gehad heb, ben ik overtuigd dat hij eer mijn voorspraak bij zijne dochter wezen, dan mij tegenwerken zou, maar dit doet niet veel af, want emilia is te vast van karakter, om zich, zelfs door het verlangen van haren Vader, tot een'