De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 236]
| |
beklaag u! Eene dochter te hebben, die als de uwe gezind is, en in staat is te handelen zoo als zij reeds eens getoond heeft, te kunnen, is een groot ongeluk, maar de zaak zoo zijnde, behoort gij, dunkt mij, over alle andere bedenkingen heen te stappen, om haar aan iemand verbonden te zien, die ten minste nevens u voortaan verpligt zal zijn, om voor haar te zorgen en over haar te waken. Een muzijkant tot schoonzoon te hebben is zeker geene aangename gedachte, maar hoe ouder men wordt, hoe minder men ook al hecht aan zekere onderscheidingen, welke toch in haar zelve van geene wezenlijke waarde zijn. Ik voor mij, voel mij veel losser dan ik plagt te wezen van al wat rang betreft, goed en deugdzaam te zijn is maar het voorname, dat heeft mij de ondervinding van veel verkeerds in lieden van aanzien en van veel goeds in sommige van geringe afkomst geleerd! Ik had wel voor u gewenscht dat uw eenig kind door een huwelijk met iemand van haren stand uw geluk in uwen gevorderden leeftijd had helpen bevorderen, maar na al het verleden jaar gebeurde was het niet te denken, dat zoo iets haar te beurt vallen zou, misschien mag zij zich dan nog gelukkig achten dat een man beneden haar in rang zich over haar ontfermen wil, en van uwen kant behoort gij in het gegevene geval daarmede tevreden te zijn. - Dat alles zich tot uw meeste genoegen schikke, is de opregte wensch van
Uw' Vriend
alexander P. |
|