De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 175]
| |
lieve! om u met het genoegen, hetwelk u sedert kort is te beurt gevallen, geluk te wenschen, wil ik niet zoolang wachten, met u het hartelijke deel te betuigen, hetwelk ik in al uwe blijde vooruitzigten neem. Waarlijk, gij hebt veel gedaan, daar gij mij, zelfs op eenen dag als den 15den dezer voor u was, geschreven hebt, ik dank u voor dien spoed en voor het uitvoerig verhaal mij van het voorgevallene gegeven. Daar dan de zaken nu staan zoo als gij te voren gewenscht hebt dat zij ééns staan mogten, zoo verbeuzel, om 's Hemels wil, uw geluk niet! Ik moet het u zeggen: uwe plans, tot plagen van uwen minnaar, behagen mij niet. Gij wilt, wat de Franschen noemen, de coquette spelen; voor dat woord coquette is geen woord in het Hollandsch en waarom niet? omdat de zaak, welke er door aangeduid wordt, niet in het opregt Hollandsch karakter valt, omdat zij iets te leelijk is, dan dat een Hollandsch meisje er zich aan schuldig zou maken. Ontaard dan niet van uwer moederen deugd, handel rondborstig jegens iemand, die voor de vuist met u is te werk gegaan, wek in hem, die u bemint, geene sluimerende driften, geene jaloezij noch argwaan op. Waag het niet u te toonen zoo als gij niet zijt, opdat men niet aarzele u te gelooven, wanneer gij u toonen zult zoo als gij zijt. Ik begeer niet dat gij terstond uwe genegenheid onbewimpeld aan den Heer van L. zult te kennen geven, met zulks te doen, zoudt gij van de zoo wel gepaste vrouwelijke kieschheid afwijken, ook niet | |
[pagina 176]
| |
dat gij hem zonder een' gevoegelijken tijd wachtens uwe hand beloven zult, zoodoende, zoudt gij ten uiterste onvoorzigtig te werk gaan, alleen is om uwer zelve wil mijn verlangen, dat gij hem niet tergt, wiens geheele hart u toegewijd is, en hem niet ongelukkig maakt, eer gij hem het toegedachte geluk schenkt. Gij hebt reeds gezien bij de kleine afwijking van de waarheid, welke gij u veroorloofdet, dat hij er op gevat was, umu te wederleggen, hij bragt u volgens uwe eigen bekentenis, in het naauw, wat zou het dan niet zijn, indien gij u in dingen van meer belang aan zijne oplettendheid bloot gaaft, waarlijk, karolina, gij zoudt in uwe eigene netten kunnen gevangen worden en bij uwen minnaar eene verkoeling te weeg brengen, die u niet aangenaam en niet gemakkelijk te overwinnen zon zijn. - Nog iets. Uit welstaanshalve slechts, wilt gij aan uwen oom het aanzoek, hetwelk u gedaan is, mededeelen; mag ik u raden, zeg dien braven man, met een beter oogmerk, alles, verzoek hem berigten, wegens den Heer van L. in te winnen tracht door hem te weten of hij, aan wien gij het geluk van uw volgend leven wilt toevertrouwen, uwe liefde en uwe hand, in allen deele, waardig is, of er niets bij zijne naaste betrekkingen schuilt, hetwelk u zoude kunnen doen aarzelen die betrekkingen als de uwe aan te nemen, of het verkregene ambt u waarlijk het uitzigt geeft om (de opbrengst daarvan bij hetgeen gij ten huwelijk mede zult brengen, gevoegd zijnde) in eene ruimte eenig- | |
[pagina 177]
| |
zins evenredig aan die, welke gij gewoon zijt te genieten, voort te leven, enz. enz. Bedenk dat gij geen' Vader meer hebbende, die voor u zorgen kan, u moet verheugen dat er toch iemand is die genoeg belang in u stelt, om te doen, wat vrouwen niet doen kunnen. Bedenk, dat de stap, welken gij voor hebt te doen, de gewigtigste is van uw geheele leven, en dus, dat gij vooraf niet te veel kunt onderzoeken, niet te ernstig alles kunt overleggen, ten einde gij eenmaal uw besluit te kennen gegeven hebbende, nimmer berouw mogt gevoelen, van zóó besloten te hebben. Veel heb ik in de wereld juist nog niet gezien, maar zoo veel toch heb ik reeds geleerd, dat coquetterie, onnadenkend aannemen of verwerpen, en trouwen met eene ligtzinnigheid, die de pligten aan den echt verbonden, deed over het hoofd zien, altijd kwade gevolgen heeft gehad. Wees dan niet verstoord tegen mij, lieve karolina! daar ik het wage u dit alles onder het oog te brengen, en zie er niet anders in dan mijne opregte zucht om u waarlijk gelukkig te zien en, zooveel mij mogelijk is, dat geluk te helpen bevorderen. - Ik heb alle reden om mij te vleijen dat ik waarlijk eene lieve zuster aan Jufvr. dury hebben zal, zij is bij uitstek vriendelijk jegens mij en doet al wat in haar vermogen is, om mijn verblijf te haren huize aangenaam te maken, evenwel verlang ik nu naar Amsterdam, ik heb mijn' Vader in meer dan vijf weken niet gezien, en ben nimmer zooveel als in dit ten einde spoedende jaar | |
[pagina 178]
| |
van hem af geweest. Ik krijg ook te zeldzaam naar mijn' zin tijding van hem en wenschte wel te zien, of hij zoo wél te vreden is als ik hoop dat hij wezen moge, maar daar hij enkel uit beleefdheid voor zijne echtgenoote zijn' tegenzin, om Amsterdam als hosplaats te bewonen, overwonnen heeft, twijfel ik, af hij daar zoo genoegelijk leeft als te Zeist. Indien dit vermoeden gegrond is, zal hij mogelijk niet lang meer in de hoofdstad verkiezen te blijven, en zoodoende zou ook mijn vertoeven aldaar korter kunnen zijn dan ik wel zou wenschen. Nu dit zal zich alles spoedig ontwikkelen; ik kom denkelijk den 28sten en hoop u den volgenden dag in gezondheid te omhelzen. Behoud mij uwe goede vriendschap, en wees van de mijne verzekerd.
Uwe
emilia P. |
|