hebt, en begrijp duidelijk, dat gij hebt kunnen verkiezen, met uwe oude Vrindin R. te Zeist te blijven, boven met eerstgenoemde te Amsterdam te komen. - Het praten over louise derval heeft thans genoegzaam opgehouden, zoo dikwijls als er nog gelegenheid toe geweest is, heb ik aan uw verlangen, haar aangaande, voldaan, en hoop in dier voege wederom goed gemaakt te hebben, wat ik, volgens uw oordeel, verbruid had. - Met de goede ontvangst van uw' broeder willem te Rotterdam, wensch ik u geluk, ik hoop dat Jufvr. dury van wie men zeer veel goeds zegt, uwe schoonzuster wordende, eenigzins zal vergoeden, wat gij van eenen anderen kant onaangenaams zult moeten ondervinden. - Ik heb van buiten-om vernomen dat van L. groote kans heeft, om het verlangde ambt te bekomen, niet zonder ontsteltenis en voelende dat ik verbleekte, hoorde ik dit zeggen, maar niemand in het gezelschap, geloof ik, wetende dat ik belang bij de zaak had, werd er niet op mij gelet, en ik had tijd, om mij weder te herstellen. Zoodra mij iets stelliger ter ooren komt, meld ik het u. Intusschen wil ik, door u eenen langen brief te schrijven, niet vergen dat gij te veel van uwen thans kostelijken tijd zoudt opofferen, om mijn gekrabbel te lezen, maar eer ik eindig, moet ik u toch nog bedanken voor de vriendelijke en treffende uitlegging, welke gij van dat voorstel ‘hoe meer deugd hoe meer geluk,’ hetwelk mij wat gewaagd voorkwam, geest. Dat Mevr. R., het geen gij daar om-