die tijding bevestigde. Mijne moeder dankt u voor uwe welwillendheid, en zorg omtrent het spoedig schrijven aan haar van Mevr. favrart, maar is zoodanig geschokt door het geledene verlies, dat zij in eene soort van ongevoeligheid voor alles anders, den geheelen dag meestal in haar bed doorbrengt en niet veel meer spreekt, dan volstrekt noodzakelijk is. Gij begrijpt dat ik in dezen staat van zaken noch haar, noch mijn' Vader kan verlaten, hoe smartelijk dit mij ook valt! Onder ons gezegd, ik vind de droefheid van Mevr. P. wat overdreven, mij dunkt eene moeder zou niet meer over haar kind kunnen treuren, dan zij doet over een nichtje, wier beide ouders nog in leven zijn, en dat sedert haar tiende jaar (zij was nu zestien) reeds van haar verwijderd leefde. Ik hou niet van ergdenkend te zijn, en evenwel is in mij opgekomen de gedachte, of er niet eenig familiebelang hiermede in het spel was. Sérafine's Vader is in Spanje luitenant in Franschen dienst, dit heb ik vernomen, de moeder schijnt niet veel bijzonders te zijn, want daar hoor ik nimmer van spreken, en men schijnt niet regt te weten waar zij is. Zoolang het meisje verwacht werd, smaalde Mevr. P. altijd op mijn broeder willem's voornemen tot trouwen, en mijn Vader deed (zoover mij bekend is) geene de minste poging, om volgens zijne belofte, berigten nopens Jufvr. dury in te winnen, pas is de hoop van sérafine hier te zien, verdwenen, of moeder laat zich ontvallen, O mes projèts! mes beaux projèts! - Adieu mes douces