naar haren zin gaat. Evenwel als ik wat zeg, antwoord zij: ‘Houd u bedaard kaatje, gij moet denken de vrouw is hier vreemd, alles is haar ongewoon, zoo als haar bijzijn aan ons is, tracht door u naar haren wil te voegen u behagelijk bij haar te maken, dan zal het met den tijd wel beter naar uw genoegen gaan!’ - Zoo wordt mij den mond gestopt, en omdat ik niet vrij uit mag praten, heb ik toch eens willen schrijven. Wat raadt gij mij moeder, zou ik blijven of gaan? Ik had al zoo half gedacht, om maar wêer bij mijn' ouden heer den Hernhutter quesel te gaan, dan bleef ik toch in de nabijheid van mijne lieve Jufvrouw, en kon haar van tijd tot tijd eens zien, maar daartoe is de kans verkeken, want pas had zich hier door het dorp het gerucht verspreid, dat onze Mijnheer van de reis terug kwam, of quesel pakte zijn boeltje zoo wat bij malkander en vertrok. Geen mensch weet waar hij naar toe is, de een zegt hij was bang voor Mijnheer - dat kan ik niet gelooven want hij heette altijd zijn vriend; een ander zegt, hij zat zoo diep in de schulden, dat vind ik eer mogelijk, want ik weet wel dat hij, toen ik bij hem woonde, altijd schraal bij kas was, en den slager en bakker bedroefd om hun geld liet zuchten, ook mij niet altijd mijne huur op den tijd betaalde, maar dan ging hij maar wat flikflooijen en schimpen op de Franschen bij Mijnheer P., en die stopte hem de hand vol. Waarom hij nu niet weer op die manier zich heeft zoeken te redden,