Voorburg, 23 Augustus 1808.
Mijn Heer zeer Waarde Vader!
Ik heb volgens uwen last aan mijne Zuster uw voornemen bekend gemaakt. Indien ik zeide dat wij niet verwonderd zijn geweest te vernemen dat wij weder eene moeder krijgen zullen, zoudt gij zulks met reden niet gelooven, maar dat wij u geluk wenschen, daaraan zult gij wel niet twijfelen. Uwe keuze zal zeker goed zijn, anders kunnen wij van een' man van uwe jaren en wijsheid niet verwachten, evenwel wisten wij gaarne iets meer van uwe beminde, onder andere welken naam zij draagt. Bij een volgend schrijven hopen wij daaromtrent onderrigt te worden; intusschen verzoeken wij u onze gebiedenis aan haar te doen, en ons in hare gunst aan te bevelen. Ik heb de eer te zijn
Mijn Heer zeer Waarde Vader!
Uw gehoorzame Dr. en Zoon
willem P.