geschreven, dus moet gij antwoorden, hoe? vraagt gij, en wat? Mij dunkt gij kunt zeggen, dat wij beide niet zonder verwondering het nieuws vernomen hebben, maar gij moet er volstrekt, mijns inziens, bij voegen, dat wij vader geluk wenschen, en van harte hopen, dat hetgeen hij voorheeft te doen, tot zijn genoegen zal medewerken. Indien gij op zulk eenen toon schrijft, verwacht ik zeker dat wij spoedig een vriendelijk antwoord zullen ontvangen en hooren hoe onze aanstaande moeder heet, of zij weldra hier zal komen, enz. Wilt gij echter niet vriendelijk schrijven, zoo schrijf niet mede uit mijnen naam, maar neem de verantwoording op u alleen. Doch ik weet het, gij zult u niet door uwe drift laten wegslepen tot het doen van iets onvoegelijks, gij zult gedenken hoeveel wij van onze jeugd af aan, aan Vader verschuldigd zijn en hem wel gunnen zijne laatste jaren zoo genoegelijk als mogelijk wezen zal, door te brengen; zonder zijne weltevredenheid door eenige onheuschheid van uwe zijde te willen verbitteren. Gaarne zoude ik uwen brief zien, indien het u goed dunkt, zend hem mij open, misschien voeg ik er nog wel een woord bij, want ik heb over huisselijke zaken aan Vader te schrijven. - Vaarwel! groet het gezelschap te Voorburg mijnentwege, en geloof mij steeds te zijn
Uwe liefhebbende Zuster
emilia P.