van mijn verblijf bij u en van het wederzien aller mijne goede bekenden. - Welhaast, vlei ik mij, zullen wij tijd in overvloed hebben om zamen over verschillende dingen te praten, evenwel wil ik dezen niet sluiten, zonder regt gedaan te hebben aan uw doorzigt, hetwelk ik laatst in twijfel trok. Het is hier de rede van iemand dien gij meendet dan eens te hebben zien blozen dan eens verbleeken, thans heb ik zulks ook gezien, de man heeft gesproken, ik heb geantwoord, hij heeft gevraagd, ik heb geweigerd. Ra, ra, wat ik bedoel? Word maar in de eerste dagen niet ziek, want gij zoudt geene help hebben van dokter IJ., ik heb hem zóó doen verschrikken dat hij de zee (de Zuiderzee, namelijk) tusschen ons beiden heeft gezet. Ik weet hem er dank voor wnt anders zou ik niet te Amsterdam gekomen zijn. Nu kom ik en hoop u van al het gebeurde mondeling nader verstag te geven. Vaar intusschen wel en groet uwe moeder.
Uwe liefhebbende
emilia P.