De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 162]
| |
mijn broeder willem is nog te Utrecht, doch vertrekt morgen naar Voorburg, ik zit gelijk gij zegt moederziel alleen te Zeist; maar evenwel kan ik nog niet bij u komen. Waarom? mijne goede kaatje is sedert Zaturdag vrij ernstig ziek; eene koorts welke haar op dien dag aantastte is nog niet af, zij ijlt dikwijls en roept dan steeds om mij. Gij begrijpt dat ik haar in dien toestand niet met de keukenmeid alleen kan laten, te meer daar de dokter van dit dorp zelf ongesteld is en niet uitgaat, zoodat hij alleen volgens hetgeen ik hem dagelijks ga zeggen de ziekte beoordeelt. Dit overbrengen betrouw ik naauwelijks aan mij zelve, hoe zou ik het dan daaromtrent op jansje durven laten aankomen? Het doet mij leed dat ik verhinderd word, om te Amsterdam te komen, gij weet genoeg hoe gaarne ik daar ben, maar nood breekt wet, en ik moet geduldig wachten, tot dat ik mij aan geen pligtverzuim zal schuldig maken, door het voldoen aan mijnen wensch. - Vaarwel!
Uwe liefhebbende
emilia P. |
|