De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 125]
| |
brief dien ik zoo even ontvangen heb zal u de reden waarom duidelijk maken. Ik ben doodelijk verlegen; de brief wijst niet aan, van waar nog wanneer hij geschreven is, er is geen postmerk op, en hij is hier aan huis door een' onbekenden gebragt, welke, volgens lisbeth, gezegd heeft dat hij last had dien brief op den 1 Junij te bestellen. Ieder oogenblik kan de bedrieger voor mij staan - hoe honend is zijne taal! zoo weinig eerbied heb ik waarlijk niet verdiend! O God! wat ben ik verlegen! Ik durf hier niet blijven, en wat zal ik bedenken om aan mijne moeder mijn spoedig gaan naar Zeist te doen goedvinden? Ik weet geen' raad, en echter moet ik, hoe eer hoe beter weg. O! wildet gij mij schrijven dat gij ziek waart en mijn bijzijn verlangdet - maar zulks zal ik van u niet gedaan krijgen. Hemel! had ik nimmer dien Franschman gekend!
karolina M. |
|