lokkelijkheden bezit, daarvan niets te duchten te hebben. Voor de hooghartigheid van de moeder ben ik wel wat bevreesd, maar ik weet dat ik aan haar ondergeschikt ben, en neem ernstig voor haar geene reden te geven, om hare trotschheid tegen mij uit te oefenen. Twee honderd vijftig gulden voor het halve jaar, gedurende hetwelk de Heer en Mevr. S. van hunne en ik van mijne zijde zullen beproeven of wij elkander aanstaan, is mij toegezegd, met hoop op vermeerdering, indien ik bevallen mogt; voorts zal ik eene kleine kamer voor mij hebben, naast de grootere, waar mijne élève slaapt; op deze laatste zullen wij ons te zamen, gedurende de lessen, ophouden; zij zien beide op den tuin; zijn netjes behangen en van de noodige meubelen en gerijffelijkheden voorzien. Sedert het begin van deze week eet ik dagelijks bij den Heer en Mevr. S. om kennis met al de leden van het huisgezin te maken, en blijf des avonds tot negen ure bij de Jufvr., om haar eenig aanvankelijk onderwijs te geven en haar op de wandeling, welke in dit schoone jaargetijde zoo aangenaam is, te vergezellen. Aanstaande zondag is bestemd tot mijne komst voor goed in het gemelde huis, en den dag daaraan treed ik in functie. Uwe goede wenschen vergezellen mij; zeer geachte vriendin! het zij mij vergund u van tijd tot tijd te melden hoe het mij gaat, mogt ik ook somwijlen door eenen brief van uwe hand begunstigd worden! Ik heb de eer te zijn
Uwe D.W. Dienaresse
louise derval.