wilde geloopen heeft, en zeer weinig kunde heeft opgedaan, niet tegenstaande zij reeds veel geld aan allerlei meesters, haren ouderen gekost heeft. Zij is de lieveling van den vader, wijl zij een goed uiterlijk voorkomen heeft; de oude Heer, dit zij in het voorbijgaan en misschien tot uw dienstig narigt gezegd, is ver van onverschillig voor de aanlokkelijkheden van onze kunne, hij waardeert minder deugd, dan schoonheid, in dier voege spreekt ook mijn vader van hem, die hem persoonlijk kent. In zeer ruime omstandigheden leven de Heer en Mevr. S., dus van dien kant, zou mogelijk uw verblijf in hun huis, u voordeelig kunnen zijn, maar of gij er altijd, vooral door Mevrouw, die vrij hooghartig is, met die minzaamheid die gij, en ten aanzien van uwe persoon, en met opzigt tot uwen post, zoudt verdienen, zult behandeld worden, is twijfelachtig. Groote liefde voor, en zorgvuldige nabootsing van al wat fransch is, heerscht in het bewuste huisgezin, maar dit is eene zaak die u zeker als geene geborene Hollandsche, weinig aangaat. Men meldt mij nog, dat er thans bij den jongen Heer S. een Gouverneur is, die het hart van zijnen voedsterling heeft weten te winnen, hij moet een braaf en aangenaam man zijn, maar somtijds wat somber van humeur. Ziedaar alles wat ik heb kunnen te weten komen; oordeel gij zelve wat u te doen staat, of, indien er tijd genoeg is, raadpleeg uwe achtingwaardige Tante. Behalve met haar zou ik niet denken dat het dienstig voor u ware met vele menschen over de zaak te spreken, iedereen is niet even belangeloos, niet