mensch, nooit knort zij of zij heeft er gelijk in, zij past op den haspel, maar dat moet ze als huishoudster doen, en als alles goed gaat, dan is ze zoo minzaam, zoo goed als brood. Ik wed dat je met den tijd, zoo veel van haar zult houden als ik doe.’ En nu moeder! jans had gelijk: ik heb Jufvrouw zoo lief als mijn oogappel. Zij heeft mij de letters en lezen en schrijven geleerd: kijk nooit had ik durven denken dat ik zoo ver komen zou! Dat lieve mensch! ik weet niet wat ik doen zal om haar te bedanken! Ik zal haar dienen, zoo goed als het ooit gezien is, en al mijn best doen om de lessen die ze mij nog geven wil, wel te onthouden, want zij laat het niet bij hetgeen ik al weet, zij wil mij ook in den Godsdienst onder wijzen; ik geloof dat zij daartoe zoo goed in staat is als onze oude Dominé, ten minste dien begreep ik niet, en haar wel. Zeker is het, dat zij niets dan goed leeren kan omdat ze zelve zoo goed is. De oude Heer is meest altijd bedroefd knorrig, Jufvrouw krijgt onverdiend dikwijls een' veeg uit de pan, maar altijd is ze even zachtzinnig, van zijn leven dagen zou ze haren vader geen onvertogen woord zeggen; zij is een Engel dat zeg ik nog eens. Nu moeder ik wensch je goeden dag en gezondheid.
kaatje wilkes.