De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
heb, en dat ik mij hare zaak eenigzins heb aangetrokken! Ik ben razend boos op die zottin, zij beleedigt mij, maar u nog veel meer. U! goede zachtzinnige emilia, durft zij kwaadaardig en gevoelloos noemen, u! die altijd u zelve voorbij ziet, om u in anderer geluk te verheugen, beschuldigt zij van haar te benijden! Zij moet alles weten, zij moet vernemen wat de Franschman gedaan en gezegd heeft, en zien dat hetgeen gij en ik deden, alleen uit het zuiverste oogmerk om haar ongeluk voor te komen geschied is. Zoo op het oogenblik heb ik haren brief ontvangen, het spijt mij dat ik niet reeds met den avondpost er op antwoorden kan, maar ik moet over een half uur met den Heer en Mevr. S. het stadhuis als aanstaand paleis gaan zien, voorts bij hen gaan eten en den avond blijven doorbrengen. Morgen, vrees ik, zal er weder niets van komen, want dan heb ik het, voor het eten, te drok met het uitkiezen en bestellen van hetgeen voor mijn toilet tegen den dag van de partij voor den Koning noodig is, en des avonds heb ik niet kunnen weigeren het aanbod van Mevr. C., om met haar naar het concert in Felix Meritis te gaan, aan te nemen; hoe weinig ik anders er ook van houde, van mij te begeven in een gezelschap, waar ik niet een aangezigt van kennis kan ontmoeten. Maar Zaturdag zal wilhelmina er van lusten! Reeds slaat de klok één - ik moet voort - vaarwel!
karolina. |
|